In het leven van Flo komt alles een beetje later. Of het komt niet. Als we de hoop op praten bijna opgeven, komt er een volzin.
Als we ons erbij neerleggen dat ze op haar vierde nog een luier draagt, is ze zindelijk. Als we denken dat fietsen gewoon niet gaat lukken, klimt ze op een exemplaar zonder zijwielen en rijdt het parkje voor ons huis rond. Zomaar. Ineens. Uit het niets.
Schommelen, ook zoiets. Uren heb ik in speeltuinen gestaan. Rennend van de ene kant van de schommel naar de andere. Proberen uit te leggen dat je aan de voorkant moet strekken en aan de achterkant moet buigen, maar dat kwartje viel niet. Of ze vond het vermakelijk mij te zien zweten, dat kan natuurlijk ook. Omdat schommelen nu niet per se met stip op 1 van mijn opvoedafvinklijst stond, liet ik dat varen. Tot ik haar deze zomer, potdorie nog ‘ns aan toe, gewoon zelf zie schommelen. En lachen. Heel hard lachen.
Andere applausmomenten: als Flo zich ineens zelf aankleedt. En nog helemaal goed ook. En als ze ’s avonds zelf haar pyjama aantrekt. En de tafel dekt met vorken links en messen rechts. Bij ons thuis gaat de champagne vaak open.
Een ding heb ik al heel lang geleden geparkeerd. Lezen. Gaat niet gebeuren. Heeft me heus een paar tranen gekost. Ik, de moeder die zich ooit verslikte toen iemand zei dat er een ‘heel leuk mavootje’ was voor kinderen met de bewuste rugzak. Mávo? Mijn kind? Jamais. Nou, dat lesje nederigheid heb ik wel geleerd. Terecht ook trouwens. Helemaal niks mis met de MAVO, maar wel met mij.
Ik prijs de nieuwe tijd waarin we ook met emoticons kunnen communiceren. En later, dan leer ik haar foto’s te maken en te appen, dan kunnen we zo “kletsen”. Niet lezen, dat geeft helemaal niets. Al blijven we proberen. Zo gaat ze elke week naar Annemarie. Daar krijgt ze een appeltje, speelt ze met de hond en legt ze wat letters. Ze heeft het enig, maar of ze ooit gaat lezen… ‘Ik weet het niet’, zegt Annemarie. Maar dat de chocoladeletter F in haar schoen voor haar is, want van Flo, dat weet ze hoor. Dat weet ze.
Deze week breng ik haar naar school. Hé, de bel is nieuw. We kijken samen. Zij drukt er op. Dan ziet ze de sticker op de deur, die zat er voorheen niet. Haar vinger gaat naar de grote letter, de S. ‘Mama, de S.’ Ik kijk naar de sticker. ‘Mama, staat hier sinterklaas?’ ‘Bijna goed’, antwoord ik en ik wijs naar het tweede woordje achter het &-teken. ‘Welke letter is dat?’ Ze kijkt. Aait over de letter. ‘De P mama, van Piet.’ Ik geloof dat ik een klein sprongetje maak voordat we naar binnen stappen.
Zou ze? Ooit? Op haar elfde? Ik denk aan de mogelijkheid, maar er op hopen, dat durf ik niet. Al is het nog honderd keer gratis.
Door: May-Britt Mobach
Leestip
Heb jij de kerstboom al staan?
Heb jij de kerstboom al staan?
Nee joh, dat kan toch pas na Sinterklaas? 53%, 8 votes
8 votes53%
8 votes
Mij niet gezien, ik houd niet van kerst. 40%, 6 votes