Leip raar

 

Was ik nou keihard gedist, vroeg ik mijn dochter de volgende dag.

 

 

 

 

‘Leip raar’, vond mijn dochter het, toen ik haar vertelde over de opmerkelijke ontmoeting die ik de avond daarvoor had gehad.

 

Wat ze daar precies mee bedoelde was me niet helemaal duidelijk maar de verontwaardiging in haar intonatie kwam uit haar tenen. Niet jij maar hij moet zich ongemakkelijk voelen, sprak ze me streng toe.

 

Met gemengde gevoelens was ik wakker geworden. Het was zo’n avond geweest waar je vooraf in drie verschillende outfits voor de spiegel staat te dralen en de Carmen krulset weer eens uitprobeert. Op het spectaculaire event, waar tout kunst- en cultuurminnend Nederland stond te netwerken met weldoeners en mediamagnaten, had ik me tussen de mensenmassa’s bewogen, op zoek naar oude en nieuwe bekenden. In het voorbijgaan zag ik een oude vlam. Mijn vuurtje had destijds wat feller geflakkerd dan het zijne, maar daar was ik na drie decennia wel overheen. We zwaaiden naar elkaar en liepen door. Na onze kortstondige verkering had ik hem nooit meer gesproken, maar wel een en ander over hem vernomen uit de media. Hij had goed geboerd en was min of meer doorgestoten tot het legioen van de Bekende Nederlanders. Maar of ie daar nou leuker van was geworden?

 

Had hij spatjes gekregen, zo bleek later. Of lag het aan mij, dat hij zo arrogant deed, was ik gewoon totaal niet interessant? Toen onze paden elkaar voor een tweede keer kruisten die avond, had ik hem aangesproken en belangstellend gevraagd hoe het met hem ging. Hij had afgemeten gereageerd, overduidelijk niet heel geestdriftig om bij te praten. ‘Stoor ik?’ vroeg ik lacherig, in de volle overtuiging dat hij zoiets zou zeggen als ‘nee joh, leuk juist!’ Maar hij keek me koeltjes aan en antwoordde dat hij op het punt stond met iemand anders in gesprek te gaan. Tenzij ik ‘iets dringends’ had. Ik knipperde met mijn ogen, lachte wat verbijsterd en droop af.

 

Was ik nou keihard gedist, vroeg ik mijn dochter de volgende dag.

 

Ze was ontsteld door mijn vraag. Ze vond het belachelijk dat ik degene was die zich hier opgelaten door voelde. Hij zou met schaamte moeten opstaan. Hij deed leip raar.

 

Mijn eigen man bulderde van het lachen, toen ik dit gênante voorval dat mijn avond had bedorven met hem deelde. Hij lachte zowel om de lompe BN’er, wiens succes hem weinig zei, als om mijn gekrenkte ego. Zo zie je maar, van je familie moet je het hebben. Gelukkig maar.

 

 

 

 

Door: Esther Goedegebuure