Lara heeft er nooit aan getwijfeld dat haar moeder de beste bedoelingen had
‘Maar die ene eigenschap van haar maakte veel stuk.’
‘Ik heb er nooit aan getwijfeld dat mijn moeder de beste bedoelingen had en in de kern een goed mens is. Maar die ene eigenschap van haar maakte veel stuk. Mijn moeder is er namelijk een ster in om verschrikkelijk veel te praten zonder iets te zeggen, eindeloos in de herhaling te vallen en op het hysterische af te gillen in plaats van gewoon te praten. Als de een tien woorden nodig heeft om iets te duiden, maakt mijn moeder er minstens honderd aan vuil, en waar de een zijn doel bereikt door iets gewoon rustig te zeggen, produceert mijn moeder zoveel decibellen dat je oren ervan toeteren. En dat heeft mij in geen geval geholpen om respect voor haar op te brengen.
Net als de meeste andere kinderen ruimde ik vroeger mijn kamer niet op als mijn moeder daarom vroeg, gooide ik de was naast de wasmand in plaats van erin, de natte badlakens op mijn bed in plaats van op het handdoekenrek, en kwam ik nooit thuis op het afgesproken tijdstip. Ik was, zeg maar, een gewone puber met alle bijbehorende conflicten van dien. Pubers, althans de meeste pubers, vinden hun ouders maar vervelend, en dat was voor mij niet anders. Maar haar eindeloze monologen, gemopper en gescheld maakten alles erger en gaven mij bovendien het gevoel dat er weinig aan me deugde en dat ik niets goed kon doen.
Na het plotselinge overlijden van mijn vader toen ik vijftien was, leek mijn moeder wat in te binden. Achteraf was ze, net als ik, zo erg in shock dat ze letterlijk lamgeslagen was. Dat mijn vader op een ochtend kerngezond de deur uitging naar zijn werk om vervolgens nooit meer thuis te komen – hij overleed aan de gevolgen van een verkeersongeluk – was te veel om te kunnen bevatten. Het kostte heel wat tijd om de realiteit te laten doordringen. Pas na een jaar besefte ik dat mijn vader echt nooit meer zou terugkomen en ik denk dat dat voor mijn moeder niet anders was. Al die tijd leefden we in een soort roes waardoor de rauwe werkelijkheid buiten bleef. Omdat mijn moeder een milde versie van zichzelf was geworden, vond ik troost bij haar en had ik het gevoel dat ik in ieder geval niet alleen op de wereld was.
Kort na dat eerste jaar liep mijn moeder een vent tegen het lijf waar ze, naar eigen zeggen, tot over haar oren verliefd op werd. Voor mij was dat een klap die dubbel aankwam. In de eerste plaats vond ik dat ze mijn vader verried, en in de tweede plaats werd mamma weer binnen de kortste keren de mamma die ik van vroeger kende: altijd vitten, stemverheffingen om niks en eeuwig in de herhaling vallen.
Op een dag, haar vent was toen zowat een half jaar in haar leven, zouden ze me met de auto naar mijn studentenkamer brengen. Hij achter het stuur, zij ernaast en ik op de achterbank zoals het hoort. Bij elke bocht, elke afslag, elk verkeerslicht, elke stoeprand en elke fietser die we passeerden, gaf ze commentaar. Die hele rit was één grote tirade en als ik geen hekel aan de man gehad zou hebben, zou ik zeker met hem te doen hebben gehad.
‘Pas nou toch eens op alsjeblieft,’ ‘kijk je wel uit voor die fietser?’, ‘heb je die auto wel gezien?’, ‘groener wordt dat licht niet,’ ‘kijk uit dat licht is rood,’ en tot slot ‘wil je ons soms dood hebben dat je zo onverantwoordelijk rijdt?’
Zelfs toen haar vent keihard op de rem ging staan en dreigde haar uit de auto te zetten – want hier was hij niet van gediend, wat voor hem pleitte – kon ze nog steeds niet anders dan volharden in haar kritiek. Geen enkele zelfreflectie, geen spoor van spijt, nul besef van hoe irritant en onbeschoft ze zich had gedragen. Het enige wat ze kon was doorgaan met het maken van verwijten en als een mitrailleur blijven herhalen hoe roekeloos en gevaarlijk zijn rijstijl wel niet was.
‘Kan het je niet schelen dat je deze relatie om zeep hebt geholpen met je gedram en gescheld?’ vroeg ik haar nadat haar vent het hazenpad had gekozen. Nee, zei ze. Want haar enige bedoeling was geweest om een ongeluk te voorkomen. Vanaf dat moment gaf ik de hoop op dat mijn moeder ooit zal veranderen. Ik heb mezelf voorgenomen dat ik het aan pappa verplicht ben om zelf nooit zo te worden als zij. Door me daarop te focussen als zij weer eens uit haar slof schiet, kan ik haar buien verdragen. En als het me te gortig wordt, pak ik mijn tas en ga ik haar een tijdje uit de weg. Niet omdat haar dat helpt, maar omdat ik daarmee hoop te voorkomen dat onze relatie nog verder verslechtert.’
Lara’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie. Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.
Heb jij een moeder/dochter verhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.