‘Lang zal hij leven’
Mijn man viel stil en was pas weer in staat om te praten toen iedereen een glas had om mee te proosten.
Het was een kroonjaar, en kroonjaren verdienen het om te worden gevierd. Eerst bedacht ik om hem mee te nemen naar Parijs. Toen zou ik een restaurant reserveren waar onze allerliefsten al zaten te wachten, maar kreeg ik een beetje gewetensnood door mezelf de vraag te stellen wie gewoon lief zijn en wie onze állerliefsten. En zo kwam ik op het idee om íedereen die ons dierbaar is uit te nodigen voor een surpriseborrel op zondagmiddag. Een beetje in een impuls maakte ik een groepsapp aan en tikte ik de uitnodiging. Toen meteen daarna het ene na het andere bericht binnenpingde en mijn man zich afvroeg met wie ik in vredesnaam zat te appen, zette ik het geluid van mijn telefoon uit, stuurde nog een laatste bericht dat alle communicatie vanaf nu via mijn dochter zou lopen en stapte subiet uit de groep.
Het besef dat er minstens vijfendertig mensen over drie weken tegelijk bij ons binnen zouden vallen, dat die allemaal een glaasje en een hapje moesten en dat ik alle voorbereidingen daarvoor in het geniep moest treffen – wilde ik de surprise waar het om te doen was niet om zeep helpen – kwam pas daarna. Gelukkig vond onze buurman het meteen een eer om in het complot te zitten, en dat betekende dat hij, op een dag dat mijn man een potje golf speelde, samen met mij richting de slijter ging om in te slaan en alle dozen en kratten vervolgens in zijn appartement weg te moffelen tot het uur U daar was.
Dat was vorige week zondag. Terwijl mijn man nietsvermoedend op de bank lag te bingen, hoorde ik buurmans voordeur voortdurend open- en dichtgaan – bij hem zou iedereen verzamelen om de overval compleet te maken. Ik durf niet te zeggen wie van ons tweeën het meest ontroerd was bij het zien van al onze dierbaren die unisono een geweldig ‘Lang zal hij leven’ inzetten toen we de deur opendeden. Mijn man viel stil en was pas weer in staat om te praten toen iedereen een glas had om mee te proosten. De woorden die hij toen koos, waren misschien wel de mooiste die hij ooit sprak:
‘Tja… Wat kan ik zeggen? Dit is nou rijkdom!’
Zijn ogen glinsterden toen hij daar stond, zo boven op een stoel om de situatie goed te kunnen overzien. En het waren niet alleen zijn ogen die het moment zo treffend weerspiegelden.