Lachen op de chemoafdeling

 

Lachen op de chemoafdeling: je zou het niet denken, maar het gebeurt gelukkig wel degelijk.

 

 

 

Natuurlijk komt niemand voor zijn plezier op een chemoafdeling, en we zien elkaar met de week achteruitgaan, maar toch… het hebben van kanker schept ook snel een band. Dus een gesprek met je buurman, of buurvrouw, is haast onvermijdelijk, en ook met de mensen die daar werken wordt heel wat gedeeld en afgelachen.

 

Vooral als A. aan de balie zit. De balie waar iedereen langs moet.

 

A. leest een boek en ziet vanuit zijn ooghoek of iemand voor het eerst komt – of voor de zoveelste keer en inmiddels een chemobrein heeft – en of er misschien wel hulp nodig is. Hulp bij het inchecken via een schermpje dat het vaak niet doet, bijvoorbeeld. Of hulp bij het vinden van de juiste wachtkamer, de juiste arts, van de afsprakenbalie of de secretaresse voor het afgeven van een formulier. Of, belangrijker: hulp bij het vinden van de koffieautomaat; A. is er altijd, en precies op het juiste moment grijpt hij in om elke vorm van paniek onmiddellijk de kop in te drukken.

 

A. maakt ook met iedereen een praatje – als hij ziet dat je daar behoefte aan hebt (want anders houdt hij zijn mond) – en hij zorgt altijd dat de juiste sfeer op het juiste moment in de juiste ruimte hangt. En omdat we allemaal weleens behoefte hebben gehad aan een praatje, weten we allemaal dat hij dol is op honden, en dat hij daar ook naar handelt wanneer dat nodig is op de afdeling waar hij werkt.

 

Zo komt er weleens een meneer die zichzelf reuze grappig vindt, maar niet altijd goed kan inschatten wanneer iets ongepast of ongewenst is. En als daardoor dan een ongemakkelijke sfeer ontstaat, loopt A. even langs en roept dan: ‘Zit! … Ennnnnn af!’ Meneer kan dan lachend weer stoppen met leuk zijn en de betrokkenen voelen zich meteen weer veilig omdat A. heeft ingegrepen. Zulke mensen zijn goud waard op zo’n afdeling waar iedereen op scherp staat.

 

Net als de mensen die met die vreselijke percolatorkoffie in de rondte rijden, maar die voor de chemoërs met heel veel plezier, ergens anders, een cappuccino vandaan toveren. ‘Met liefde gemaakt’, zeggen ze er dan bij. Alleen kwam laatst meneer B. de afdeling oprennen en riep: ‘Niemand de deur uit, en alle cappuccinodrinkers nú de kopjes neerzetten en niets meer aanraken!’

 

Jeetje, dachten wij. Zou er iets van gif in de koffie terecht zijn gekomen? Is er chemo gelekt uit een kapotte zak, blijkt de voorraad koffie vergiftigd door terroristen, of wat?? 

 

Maar het viel gelukkig mee, B. was alleen maar zijn koffiefilter kwijt, en dat moest bij één van ons in de koffie terecht zijn gekomen. Ik was de gelukkige, maar helaas werd bij het roepen van ‘bingo’ geen prijs uitgereikt.

 

Toch breken deze mensen altijd weer eventjes vrolijk de veel te lange dagen, als je daar ligt te wachten tot je infuuszakken leeg zijn. En A. is daarin echt een meester.

 

Zo was er laatst ook een mevrouw die, tussen twee chemo’s door, even naar een ander onderzoek moest en nog iets moest afgeven op een andere afdeling. En zij had zichzelf daartussendoor ook nog een lekker ijsje in de buitenlucht beloofd. Ze meldde zich dus keurig af bij A. en vertelde waar ze te vinden zou zijn als de oncoloog langs zou komen (want daar zat ze ook nog op te wachten).

 

‘Als de oncoloog me zoekt, bel me dan even,’ verzocht ze A. ‘dan kom ik zo snel mogelijk weer naar boven. Zal ik je mijn nummer geven?’

 

‘Nou meisje, doe dat nou niet!’ riep A. luid over de afdeling. ‘Ik vind dat heel ongemakkelijk als je man ernaast staat. Dan ga je toch niet vragen of ik je nummer wil?’

Hahahaha.

 

Goud waard, zulke mensen. Want naast de slechtnieuwsgesprekken en de chemozooi die daar je lijf indruppelt, ís (en blíjft) lachen gezond voor iedereen.

 

Dus bedankt, lieve mensen. Fijn dat jullie er zijn.

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke