Laatje hier, plankje daar

 

Ken je dat? Dat je allemaal je eigen plekjes in huis hebt waar je graag iets neerlegt? 

 

 

Zo heeft iedereen hier in huis zijn eigen rommellaatje verkregen..  Plus zijn eigen kapstokhaken, plankjes en traptreden.

 

Maar die traptreden heb ik meteen weer verboden. Kijk, zo’n laatje begrijp ik nog wel. Je loopt allemaal weleens met spullen waarvan je denkt: waar láát ik dit nu even snel? Je wilt iets (nog) niet opruimen of weggooien, omdat je het nog even wilt bekijken, koesteren, lezen, schoonmaken, of iets anders. Een eigen plek heeft het dan nog niet, en je wilt het ook niet in de weg leggen voor anderen (ahum) op bijvoorbeeld het tafeltje in de hal. Of je wilt het uit het zicht leggen voor je moeder, omdat die altijd alles opruimt (lees: weggooit).

 

Dat tafeltje in de hal was daardoor al vervangen door plankjes aan de muur, zodat ik (als boze moeder zijnde) kon roepen: ‘Nu je plank opruimen, anders schuif ik hem straks leeg in een vuilniszak.’ Ik woon(de) namelijk samen met een flink stel rommelkonten, die op een wonderlijke manier opruimden. Je komt thuis, trekt je jas uit, en laat die dan meteen achter je op de grond vallen. Heel gewoon. Je pakt uit je tas wat je net hebt gekocht (bijvoorbeeld een nieuwe trui), gooit het bonnetje daarvan dan op de grond (voor het geval je het ooit nog nodig hebt), haalt de verpakking van de trui af, gooit die dan óók op de grond (maar dan óver het bonnetje heen, zodat je straks in elk geval nog iets hebt om in paniek naar te zoeken), hangt je net gekochte trui dan over de stoel waar ook nog zes nieuwe shirts al heel lang hangen, struikelt over de sokken die vlak bij die stoel ook al weken liggen te wachten op… ja, waarop eigenlijk?…, grijpt je dan vast aan de stoel met je nieuwe trui (waardoor die omvalt en alles op de grond komt te liggen), en twee maanden later word je boos op je moeder, omdat zij per ongeluk dat bonnetje heeft opgezogen toen ze met de stofzuiger probeerde een stapel troep aan de kant te vegen.  

 

Nou, dat soort gedoe heb ik proberen op te lossen door iedereen een eigen lade plus een eigen plank te geven waar ik nooit aan zou komen. Beloofd! Verzamel dáár je troep, en het ligt veilig, maar op de grond kan het zijn dat iemand het weggooit als ze klaar is met de tuin aanharken en dan binnen maar verdergaat omdat ze nu toch met die hark in handen staat.

 

En ach… je weet hoe dat gaat. Steeds meer kinderen vertrekken, en dus blijven steeds meer laatjes en plankjes leeg. En dan ga je ze zelf maar gebruiken.

 

Ik heb dus nu heel veel plankjes met post, handschoenen, sleutels en tuingereedschappen. En heel veel laatjes met bonnetjes, nootjes, plakband en chocola.

 

En vooral dat laatste is echt een probleem aan het worden. Want niet alleen de lege laatjes van de uitgewaaide kinderen liggen nu vol met chocola, maar ook de plankjes in de hal liggen al vol met lekkers. Voor als ik in de tuin ga werken. Of daar lekker ga koffiedrinken, lezen, werken of bellen.

 

Maar wat er niet op die plankjes past is de weegschaal! En die moet ik nu echt in het zicht gaan zetten!

 

Hmmm… grotere planken in de gang dan maar? Of de weegschaal op de grond bij de deur zetten? Zodat er een kind over struikelt als hij eindelijk weer eens op visite mag komen, en zich dan vastpakt aan een jas die netjes aan de kapstok hangt, en dan de hele kapstok eraf rukt, waardoor alles op de grond terechtkomt, en dan…

 

Neeeee, ik deel al dat lekkers wel uit bij de deur. Aan iedereen die straks weer op visite mag komen geef ik dan iets mee. Lijkt me handiger, en hopelijk ook goed voor mijn lijn.

 

Want ik sla me toch een figuur straks, met al die volle planken.

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke