Koude uitsluiting

 

Jaren geleden trouwde Claire dolverliefd en halsoverkop met haar grote liefde Laurens. Dat had ze anders moeten aanpakken.

 

 

‘Terwijl ik in mijn badjas aan het ontbijt zit speur ik voor de zoveelste keer het internet af op zoek naar een betaalbare huurwoning. Al weken is dat iedere ochtend het eerste wat ik doe. Niet omdat ik zo graag wil verhuizen, maar omdat ik wel moet.

 

Twee jaar geleden zijn mijn man Laurens en ik gescheiden. Na een huwelijk van dertien jaar waarin we kort na elkaar vier dochters kregen was voor hem de koek op. Hij vond het niet meer spannend genoeg en baalde ervan dat ik mezelf niet had ontwikkeld. Ja echt, dat zei hij. Ik wist niet wat ik hoorde.

 

We leerden elkaar kennen bij een studentenvereniging in Amsterdam. Ik had toen nog het idee dat ik als advocaat zou gaan werken, maar dat liep in het echte leven anders. Op mijn vijfentwintigste was ik al zwanger van de eerste. We trouwden halsoverkop en achteraf gezien had ik dat beter niet kunnen doen.

 

Omdat Laurens als trainee bij een internationale zakenbank werkte was hij veel onderweg.

 

Zo werden de rollen verdeeld. Hij was degene die een internationale carrière kon maken omdat ik thuis bij onze meisjes bleef. Kinderen die hij toch zelf ook wilde. Hoe had ik een zware baan als advocaat met een gezin moeten combineren met een man die er nooit was?

 

Ik was degene die er ’s nachts uit ging als er eentje lag te huilen. Ik ving alle kinderziektes op. Was de luizenmoeder op school. Hielp met woordjes leren en overhoren als het nodig was.

 

Ook reed ik me een slag in de rondte naar alle clubjes en muziekles. Op zaterdag was Laurens vaak de grote afwezige bij de sportwedstrijden omdat hij dan ook graag wat tijd voor zichzelf wilde hebben. Want hij had het al zo druk.

 

Dat ik ook weleens met een vriendin de stad in wilde of zomaar een boek lezen kwam niet eens in hem op. Ik leefde toch een heerlijk leven? We hadden het financieel heel goed, ik had een eigen auto en kon toch kopen wat ik wilde? Maar het begon aan me te knagen. Ik voelde me meer zijn huishoudster dan zijn echtgenote. Geen wonder dus dat we elkaar op een gegeven moment niet zoveel meer te vertellen hadden.

 

En toen wilde hij dus weg. En hij ging. Hij kocht een ander huis, vond een nieuwe liefde en leeft zijn leven door alsof er niets gebeurd is, terwijl ik in een groot zwart gat kijk. Want toen ik met mijn advocaat eens goed naar mijn situatie keek, bleek dat ik getrouwd was onder huwelijkse voorwaarden. Ik had dolverliefd, zwanger en wel, mijn handtekening gezet onder een huwelijkscontract dat heel nadelig voor mij uitpakte. Koude uitsluiting. Het komt erop neer dat Laurens de eigenaar is van ons huis en zijn eigen kapitaal heeft.

 

En ik? Ik heb niks. Geen werk, geen spaarpot en straks geen huis meer. Laurens gaf me twee jaar om een baan te vinden en een ander huis. Tot die tijd kan ik kosteloos hier blijven wonen en neemt hij ook de hypotheek voor zijn rekening. Hij kan dat makkelijk betalen, maar deze maandlast is voor mij onmogelijk op te brengen.

 

Er zit dus niets anders op dan mijn spullen te pakken en te verhuizen. Maar waarnaartoe? Ik word ’s nachts soms in blinde paniek wakker. Laurens kan me toch niet zomaar op straat zetten? Bij de rechter heeft Laurens op co-ouderschap ingezet. Zogenaamd om mij de mogelijkheid te geven om mijn carrière alsnog op te bouwen. Ik denk dat hij gewoon geen zin heeft om mij partneralimentatie te betalen.

 

In het belang van onze meiden heb ik ermee ingestemd. Dan hebben ze misschien eindelijk een vader die er wel voor ze is, want de afgelopen jaren was hij de grote afwezige. De klok tikt genadeloos door en ik heb nu nog maar vier maanden de tijd voor ik hier weg moet. Mijn ouders hebben aangeboden om me financieel te ondersteunen, maar dat wil ik liever niet. Alleen heb ik geen idee hoe ik het anders zou moeten doen.

 

Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik al die jaren zo naïef ben geweest. Mijn dochters zal ik leren dat ze voor zichzelf moeten kunnen zorgen. En de fout die ik heb gemaakt om zomaar dolverliefd mijn handtekening te zetten, zullen zij nooit begaan.’