Op de goede dingen van het leven

 

 

Wat ga jij doen deze kerst? Het is een veelgehoorde vraag. Maar ehhh, weinig dus. Beetje hangen, uitrusten, nadenken, eten, lezen en bijslapen.

 

 

Eigenlijk precies waar de kerstdagen ooit voor bedoeld waren, denk ik.

 

O, en proosten! Proosten op de goede dingen van het leven. En op de mensen die ik bewonder, koester en het beste gun.

 

Zoals meneer Rutte. Ik zei het al vaker, maar ik vind het zó knap hoe hij het afgelopen jaar steeds het landsbelang voor ogen heeft gehouden. Hoe hij nooit beslissingen heeft genomen vanuit bedreigingen, of vanuit de kans om zijn populariteit te verliezen, maar altijd met het oog op het grote geheel. Chapeau meneer Rutte! En heel erg bedankt.

 

Ook proost ik vandaag op alle stoere politieagenten, die steeds maar weer hun vakantiedagen moesten inleveren, of éxtra moesten werken, omdat er mensen in toom gehouden moesten worden dit jaar. Mensen die zich maar niet realiseerden dat je met schelden en slopen alles alleen maar erger maakt. Die niet doorhebben dat al die schade (en mankracht) gewoon betaald moet worden, en dus zal worden doorberekend aan jou, aan mij, en (gelukkig ook) aan henzelf.

 

En ik vind het ook zó knap dat die agent er dan toch weer staat als zo iemand even later een aanrijding krijgt, of beroofd wordt. Dat je dan gewoon het glas van de weg veegt en de tranen van het slachtoffer droogt. Dat je die mensen troost, terwijl je gisteren misschien nog met ze stond te matten tijdens een demonstratie, of achter ze aan moest na een vuurwerkbom. Ook voor die beroepsgroep dus een heel dikke proost en een welgemeend chapeau! Dusss. Hik…

 

Net als voor de zorrug-medewerkers, tuurlijk. Kan’k nie vaak genoeg zeggen, ook. Hoe kan je het opbrenguh om niet bij binnenkomst eerst te vragen of iemand wel in corona gelooft? Of hij niet gedemonstreerd heeft, of bij een illegaal feessie was, maar g’woon de zuurstof aansluit zonder aanzoon des p’ziens… uhhhh… aanzien des p’soons. Hik.  

 

En natuurlijk ook een dikke, vette toast op Kuipers, Gommers en al die anderen. Pjoost jonguns! Ik raak al beetje aangeschoten, maa wil jullie tog effies noemuh.

 

Wat moeten ze almaal moe zijn. Hik. Want ‘t gíng maar door. En ze blééfe maar uitleggen. ‘k Had zelf, denk, allang geroepen: stik d’r dan maar in. Maar zij niet hoor. Neuh. Zij blééfe maar doorzoekuh en v’der proberuh. En ook zo beleefd bleven ze tegen iedereen. Ik ga effe klappen voor ze, hoor!

 

Klap, klap, klap, klap. Oeps! Kijk uit Tinus! Nie valluh!

 

En dan al die mensuh uit de hare-co. Nee… wacht… de horeca. Dát is ut! En die van de sportklups, en de teaturs, en de… ach… het waren er zóóveel. Ze bleven maar smeekuh, aanpassuh en uitlegguh. Maar nooit riepen ze op tot geweld, of het in zeven sloten lo… nee… wacht… ik bedoel: acht… tot het níet in acht nemen van de regulls. Da was ut!

 

Senks d’foor, gappies! Trots op jullie ook. Proost!

 

En me laaste toast is voor jullie! Voor de menssuh die voor mij heel dichbij voeluhh en harrrstikkuhh b’langrijk zijn. Ik zwalk inmiddels een beetje, maar ik koester de lésurs die nog nooit iemand hebben uitgescholde voor teringwijf, zure pruim, of iemand die dood moes. Die nooit behoeftuhh hadduh om iemand te beledugguh of te bedreiguh. Hik!

 

’t Is een feesie om voor jullie te moge schrijffuh! Daje da effe weet!  

 

‘K hoor jou niet, maar ‘ksiejou wel!

 

En ik wensch je een hééluhh fijne avond op deze Tweede Kesdag. Pjoost!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke