Jongeren werken zich een slag in de rondte
Bijna de helft van de Nederlandse middelbare scholieren heeft een bijbaantje. Na school racen zij naar de supermarkt om als vakkenvuller of caissière gemiddeld een karige €2,80 per uur te verdienen. Wat weinig hè?
Hier thuis ook een puber die zich een slag in de rondte werkte voor een tweedehands Vespa. En je raadt het al… als pizzakoerier op een scooter. Het andere kind werkte in een kledingzaak. Maar daar is ze maar mee gestopt, want ze vindt het eindeloos opvouwen van kleding niet zo leuk. Dat doet ze thuis met haar eigen kleren ook niet. Ha!
Maar naast een krantenwijk of schoonmaakwerk zijn er ook bijzondere bijbaantjes te vinden. Zo had ik vroeger een vriend die werkte als putjesschepper. Zeker geen smetvrezerig type. Zijn huisgenoot had een baantje als doodgraver. Hij moest de hele dag serieus kijken. Zo niet gezellig! Ik had ook een vriendin die bang was om met de auto op de snelweg te rijden. Maar ze durfde wel splinternieuwe auto’s die per boot naar de Amsterdamse haven kwamen, uit de laadruimte van diezelfde boot naar de kade te manoeuvreren.
Hier op de redactie hebben we ook allerlei bijbaantjes gehad. Zelf heb ik ooit een maand lang asperges gestoken. Moest ik twee keer per dag heen en weer fietsen naar de boer, zo’n vijftien kilometer verderop. Dan stond ik met mijn lange lijf de hele tijd voorover gebukt om die stengels netjes uit de grond te halen. Vanaf zes uur in de ochtend drie uur achter elkaar en dan ’s avonds nog een keer terug om weer drie uur lang te ploeteren in de grond. Dat was geen feest. Na die maand had ik eindelijk genoeg verdiend om één keer bij de kapper een sloom jaren tachtig permanentje in mijn haar te laten zetten. En toen waren mijn zuurverdiende centen weer foetsie.
Later stond ik in een poepchique damesmodezaak. Ik had geen cent te makken, maar de klanten in deze winkel wel. Zij kochten soms zomaar is één keer voor drieduizend euro een nieuwe outfit. Waar ik vervolgens hartstikke jaloers op was. Dat wilde ik ook wel. Maar dat ging natuurlijk niet met die drie eurootjes per uur die ik daar verdiende.
Franska deed een kinder-vakantie-school. Kinderen bezighouden dus. Met ze knutselen en fröbelen. Dat was meer voor de lol dan om te sparen. En ze heeft in de chocoladefabriek gewerkt. Aan de lopende band mutsjes op zwarte pietjes plakken. Ze had ook een bijbaantje bij de Chinees achter de bar en in de schoonmaakkeuken. Maar de Chinezen vonden het zielig dat ze moest werken. Ze wilden steeds dat ze ging zitten en eten. Maar zo heeft ze wel mooi een pick-up bij elkaar gespaard. Van 45 gulden (gulden!). Een inbouw-ding. Daar moest je zelf nog een kastje omheen timmeren.
Adeline pelde bollen en werkte onder andere in een bloemenwinkel en een slijterij. Allemaal om zoveel mogelijk op stap te kunnen. Danique had het helemaal voor elkaar. Zij werkte in de horeca en ging vervolgens drie maanden reizen door Azië. En of dat het de moeite waard was om zo te buffelen! Kon ze daarna op een tropisch strand heerlijk relaxen. Kijk, dat is het betere werk.