Als je je zoon aan een takel boven een ravijn ziet hangen
Het is nu ruim vijf weken geleden dat ik mijn middelste zoon en zijn rugzak op Schiphol afzette.
Na kriskras door Thailand te zijn gereisd, zit hij nu in Vietnam. Cambodja en Laos staan nog op het programma van zijn trip die nog zeker zes weken gaat duren. Maar heel precies weet hij het allemaal nog niet. Het is een beetje waar de wind hem zal brengen. En de andere backpackers natuurlijk, die hij onderweg tegenkomt en bij wie hij aanhaakt, want wie alleen reist is nooit alleen.
Dat weet ik ook van mijn eigen reis die ik maakte, een eeuw geleden, na mijn afstuderen. Ik trok drie maanden in mijn uppie door het Midden-Oosten maar was altijd omringd door andere globetrotters. Ik was zes jaar ouder dan mijn eigen puk nu is en had tijdens mijn studententijd met vriendinnen of mijn vriendje al veel over de wereld getrokken. Altijd volgens de bekende Lonely Planet ‘on a shoestring’ filosofie, ook wel synoniem voor goedkoop, avontuurlijk, eenvoudig en vies. Kortom: ik kende de klappen van de zweep.
Daarom vond ik het dus zwaar overdreven en ook een beetje ergerniswekkend dat mijn moeder zo zorgelijk deed. Ik was tenslotte volwassen en een vrouw van de wereld, er was geen enkele reden om zo moeilijk te doen.
Toen ik vijf weken geleden op het vliegveld best luid stond te snikken – ik had ermee gewacht tot mijn kind door de douane en uit het zicht was, die zelfbeheersing had ik nog net op kunnen brengen – dacht ik aan mijn moeder. Met iets meer mededogen voor haar neuroses die ik destijds irritant had gevonden. Nee, ik was geen groentje meer en woonde op het moment dat ik naar Israël vertrok al ruim vijf jaar op mezelf. Maar in de maanden dat ik er verbleef, zag mijn moeder maar liefst vier journaaluitzendingen die gedomineerd werden door berichtgeving over zelfmoordaanslagen op markten en busstations. Plekken waarvan ze wist dat ik er ook weleens in de buurt kwam. Of althans dat vermoedde ze.
Want heel veel contact hadden we niet. Bellen kostte een godsvermogen, dat vonden we alle twee te duur, en internet was nog niet in ons dagelijks leven doorgedrongen. Brieven schreef ik, op van die flinterdunne blauwe velletjes luchtpostpapier. Eens in de zoveel weken ging ik naar een postkantoor, in Jeruzalem of Cairo, om poste restante te kijken of er uit Nederland ook een brief voor mij lag.
Ik kwam inderdaad in de buurt van die aanslagen. Op de dag nadat er een bus geëxplodeerd was, liep ik door Jaffa Street in Jeruzalem, waar orthodoxe joden de resten van de omgekomen mensen verzamelden, zodat de slachtoffers zo respectvol mogelijk begraven konden worden. Toch stond ik er nauwelijks bij stil dat dit soort nieuws tot slapeloze nachten in Nederland zou kunnen leiden. Daarvoor moet je zelf moeder zijn, weet ik nu.
Mijn jochie is heel veel jonger dan ik destijds was en hij heeft nog niet eerder zonder ons gereisd, laat staan in z’n eentje. Toch zijn er tegenwoordig heel wat technologische ontwikkelingen die het voor de achterblijvers makkelijker maken. Er is Instagram en Polarsteps waar tientalen foto’s en filmpjes te zien zijn. Helaas ook beelden die niet per se tot vertrouwen of kalmte manen. Ik heb mijn zoon al aan een takel boven een ravijn zien hangen, met gigantische buckets sterke drank op een fullmoon party los zien gaan. Ik heb hem een schorpioen zien eten, op brommertjes over hobbelige wegen zien sjezen. Dat laatste heeft hij, nadat hij uit de bocht is gevlogen en tegen een paal aan is geknald waardoor hij een week op krukken moest lopen, inmiddels afgezworen. Dat hoorde ik van zijn vader, aan wie hij het ongeluk opbiechtte. Met het verzoek het niet tegen mama te vertellen, ‘die zou zich alleen maar zorgen gaan maken’.
We face-timen zo nu en dan, waarbij ik van hem dan vooral de camera op ons hondje moet richten, want die mist hij het meest.
Ik mis hem en tel de weken. Mijn zegeningen tel ik ook, net als de zijne. Vanzelfsprekend ben ik trots op mijn niet meer zo kleine, zelfstandige avonturier die iedere euro van deze droomreis zelf bij elkaar heeft verdiend. En ik geniet natuurlijk heel erg mee, via die foto’s en die filmpjes. Op die van die scooter of dat bungelen boven een ravijn na dan.