Je eigen leven leiden
Ik weet nog dat ik als tiener enorm uitkeek naar het moment dat ik “mijn eigen leven” kon gaan leiden. Ik zag dat als een soort paradijs.
Maar vanaf dag één bepaalden ook toen steeds weer anderen hoe dat paradijs eruitzag.
Want een huisbaas wil dan toch graag huur ontvangen natuurlijk. En een werkgever wil dan dat je bepaalde zaken op een bepaald tijdstip en op een bepaalde manier uitvoert, zodat je dan het geld om die huisbaas te kunnen betalen daar bij elkaar sprokkelt. Logisch.
En dan hebben we het nog niet over de Belastingdienst die daar dan weer een deel van wil, en uiteraard familie, vrienden, kennissen en collega’s die ook weer iets van je (mogen) verwachten. Zelfs lezers willen tegenwoordig bepalen wat je als schrijver mag schrijven. ‘Je bent dus toch weer aan de slag voor anderen’, zei mijn opa altijd. En ik vond dat eerst maar raar geredeneerd, maar achteraf begrijp ik hem wel een beetje.
Terwijl de volgende fase in mijn “eigen” leven toen nog moest aanvangen hè… Kinderen!
Nou, als je effies géén eigen leven wilt leiden, moet je nakomertjes nemen. Hoewel de term nakomertjes iets anders doet vermoeden, zijn kinderen eigenlijk gewoon voorgangertjes. Net als sommige kerkelijke voorgangers (niet allemaal natuurlijk), gaan ook zíj behoorlijk aan de haal met je dagplanning, je gewoontes en je financiën. Kinderen bepalen vanaf dag één tot en met dag… tsja… nou… op hun achttiende verjaardag zitten er zo’n zes miljoen vijfhonderdzeventig dagen op, maar reëel gezien stopt het zorgen maken, meeleven, uitleggen, wakker liggen en hopen dan natuurlijk ook niet. Ook na twee keer zes miljoen vijfhonderdzeventigduizend dagen bepalen je nakomelingen hoe jouw gemoedstoestand is, en hoe fijn je dus slaapt of wakker ligt.
Jeetje… Zouden mijn ouders dat ook zo hebben ervaren? Zouden zij ook alles steeds weer hebben afgestemd op de gebeurtenissen rondom hun kroost? Ik merk dat ik – ook nu mijn kinderen allang volwassen zijn – nog steeds niet echt voor mezelf leef, en/of een eigen leven leid. Zeker nu manlief na zijn ongeluk ook nog effies alles bepaalt. En een paar maanden geleden nam ik het me nog (voor de zoveelste keer) zó voor om alles nu eindelijk eens te gaan doen op de manier waarop ik dat wilde en wannéér ik dat wilde. Het was hoog tijd, vond ik toen al.
En toen keek ik vanochtend ook nog in de spiegel…
En toen moest ik denken aan Bette Midler…
Niet omdat mijn haar wat krullerig alle kanten op sprong (en dan vooral omhoog), terwijl ik dacht dat ik een prachtige Grace Kelly-rol had ingedraaid. En ook niet omdat ik ‘The Rose’ liep te neuriën, maar vooral omdat ik moest denken aan Bette toen ik mijn lijf zag.
Midler had namelijk gewaarschuwd voor wat ik nu zag. Zij riep jaren geleden al dat boven de veertig je lichaam een geheel eigen leven zou gaan leiden.
Tssss… dacht ik toen nog. Echt niet! Dat is geheel afhankelijk van hoe je het onderhoudt!
En nu? Nu denk ik ineens: ze had tóch gelijk. Ik zie ineens overal hobbels, bobbels en vlekken. Ik voel stijfheid, zie scheefgroeiende onderdelen en ontdek lellen en richels waar ik ze helemaal niet hebben wil.
Potverdorie, jongens… Het enige wat hier dus eindelijk een eigen leven is gaan leiden, is mijn lijf. Maar mijn hoofd doet dat nog steeds niet. Ik heb zelfs een beetje het gevoel dat dit lijf niet bij mijn hoofd hoort. Ken je dat?
Ben ik dat?, denk ik als ik in de spiegel kijk. Mijn lijf gaat volslagen zijn eigen gangetje, en het beïnvloedt daarmee behoorlijk mijn gemoedstoestand plus mijn tempo van werken, bewegen, dansen, springen, plannen maken, enzovoort.
Iemand dus nog tips hoe ik in mijn hoofd nu ook eindelijk eens een eigen leven kan ervaren?
Want straks ben ik gewoon te laat!