Ja, maar jij…

 

Een tijdje geleden. Vlak naast me, voor de supermarkt…

 

 

‘Hé, Ria! Alles goed?’

 

‘Oprotten! Met jou praat ik niet meer!’

 

‘Huh? Hoezo? Heb ik iets misdaan?’

 

‘Nee, jij niet. Maar je kind wel. En je praat het nog goed ook, op Facebook.’

 

‘Nou, zeg. Overdrijf je niet een beetje? Ze hebben een kermisborrel gehouden. Dat was alles.’

 

‘Kermisborrels waren toen verboden! Er heerst een virus dat maar niet weg wil. Een virus waaraan mensen kunnen overlijden. Ook jouw kind dus! Maar zeker mijn moeder die tegenover het plein woont waar die kinderen zich misdroegen.’

 

‘Misdroegen? Ze hebben alles weer netjes opgeruimd, hoor. Het hele dorp is trots op ze, omdat ze alles zo keurig hebben achtergelaten.’

 

‘Op het plein, ja. En het hele dorp is helemaal niet trots op ze, maar boos. Zeker Jan en Annie, bij wie ze na het feest de hele tuin hebben gesloopt en de picknicktafel hebben gestolen.’

 

‘Huh? Wat? O, dat wist ik niet.’

 

‘Tsja, ze bleven dus niet op het plein! Ze gingen later straalbezopen door het hele dorp lopen toen jouw zoon het plein netjes aan het vegen was.’

 

‘Ja, daar kan hij toch niks aan doen? Hij was daarna gewoon thuis hoor.’

 

‘Daar kan hij wél iets aan doen, want hij heeft het georganiseerd. En dan ben je dus ook verantwoordelijk voor de gevolgen ervan. Voor de overlast en de vernielingen. Voor het misschien opnieuw stijgen van het aantal besmettingen, waardoor we dus allemaal wéér wat langer binnen moeten blijven en geen feestjes meer mogen geven.’

 

‘Nou, nou. Had je zo’n zin in een feestje dan? Zo klink je anders niet, hoor.’

 

‘Inderdaad. De bruiloft van mijn dochter is nu al drie keer uitgesteld, omdat de besmettingen weer opliepen. Waarvoor hartelijk dank.’

 

‘Och, sorry. Dat wist ik niet. Maar wij waren wel een beetje klaar met dat virus. We wilden onze vrijheid terug.’

 

‘Ja, dat dacht ik ook steeds. Tot Dirk zijn moeder dus ziek werd. En nu kan ik je vertellen dat die maatregelen er echt niet voor niets waren. En bovendien: niet geloven in die maatregelen vind ik ook nog iets anders dan er gewoon maling aan hebben. Aan het negeren van alles, voor je eigen plezier.’

 

‘Ja, wat hadden ze dan moeten doen? Een vergunning aanvragen, of zoiets? Die zou geheid worden afgewezen!’

 

‘Hoor je zelf nog wat je zegt, Truus?!? En denk je niet dat er een reden is dat vergunningen bestaan?’

 

‘Tuurlijk! Ik heb niet voor niets bezwaar gemaakt tegen jullie dakkapel. Je zou zó mijn tuin in kunnen kijken als dat kreng erop zou zitten. En dat wilde ik echt voorkomen. Maar zo’n feessie… daar heeft toch niemand last van?’

 

‘O, ik mag dus iets níet, omdat door jou mijn vergunning wordt afgewezen. En jij mag iets wél, omdat je de vergunning gewoon niet aanvraagt? Bedoel je dat nou, Truus? Echt?’

 

‘Je hebt gewoon de pest in dat we je dakkapel hebben tegengehouden. En dat begrijp ik heus wel. Maar om nou zó te reageren? Ik vind echt dat je nu overdrijft hoor.’

 

‘Niet alleen mijn dakkapel gaat niet door, Truus. Ook de bruiloft van mijn dochter wéér niet. Vanmorgen is Dirks moeder namelijk bezweken aan het virus. En als jouw zoon niet straalbezopen met zijn vriendjes door het dorp was gaan zwalken, dan was Dirks moeder misschien wel helemaal niet besmet geraakt. En dan had ze gewoon bij de (wéér uitgestelde) bruiloft van mijn dochter kunnen zijn. Ze kon daarna alleen niet blijven slapen, omdat mijn logeerkamer nog steeds niet af is door het (weer) veranderen van de bouwplannen. Maar daar hadden we wel overheen kunnen stappen, Truus. Maar dit…’

 

En ik moest even slikken. Ik gespte snel mijn laatste fietstas dicht, maar ik denk sindsdien elke dag nog even aan de vrouw van Dirk en haar dochter.

 

Maar ook aan Truus.

 

Zou het haar geraakt hebben? Denkt zij hier ook nog weleens aan? Mij laten dit soort dingen niet snel meer los.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke