Inspirerend tiepje
Alles beter dan Ivo Niehe die nooit luistert naar de mensen die hij bezoekt, dacht ik nog. Dus laat maar komen die journalist van het plaatselijke suffertje!
‘Fijn dat ik mocht komen. Je woont leuk!’
‘Ja? Vind je?’
‘Ja, ik woon zelf ook mooi, maar dit! Was het je droom om hier te wonen?’
‘O, nee. Ik kan overal wonen. Als ik maar een dak bo…’
‘De personages in je boeken hebben het ook altijd zo goed. Weet je niet beter, of zo?’
‘Nou, ze hebben het echt niet allemaal goed hoor. Als je kijkt na…’
‘Kom je uit een rijk gezin?’
‘Nee, zeker niet. Wij h…’
‘Hadden jullie het goed? En wist je ook al vroeg dat je schrijfster wilde worden, eigenlijk?’
‘Nee, hoor. Daar ben ik eigenlijk ingero…’
‘Dat hoor je toch vaak? Dat schrijvers dat al heel vroeg wisten? Dat zij altijd al de stukjes in de schoolkranten schreven, en zo!’
‘Ja, dat w…’
‘Net als acteurs. Die hadden ook altijd de hoofdrol in de schoolmusical. En de directeuren waren meestal de klassenvertegenwoordigers, en de modellen het mooiste meisje van de klas.’
‘Nou, dat laatste was ik zeker niet. Ik schreef wel st…’
‘Maar vertel: hoe zien jouw werkdagen eruit? Schrijf je elke dag? Begin je meteen? En waar zit je dan?’
‘Ja, ik schr…’
‘En verzin je alle personages dan zelf, of zijn het bestaande figuren?’
‘Nee, ze bestaan niet. Maar ze zijn meestal wel geba…’
‘Want ze zijn nogal herkenbaar, de mensen uit jouw boeken. Hoe komt dat eigenlijk?’
‘Ik denk omdat het meestal heel gewo…’
‘Mijn vrouw zegt dat ze haar vriendinnen in de vrouwen uit jouw boeken herkent. Zij kan bij elke naam een eigen vriendin aanwijzen, zegt ze.’
‘Dat was ook een beetje de bedoe…’
‘Of ben jij het allemaal zelf? Is dát het? Zitten al die vrouwen in jóu, en kun je ze uiten door ze te verwerken in je boeken? Hahahahaha.’
‘Eh, haha… Nee, zeg. Maar het zijn wel allem…’
‘Ja, ik vraag dat omdat veel schrijvers daar last van hebben, toch? Dat ze uit meerdere personen bestaan, en dat ze dat dan kwijt kunnen door ermee aan de slag te gaan op papier of zo.’
‘O? Is dat zo? Nou, daar heb ik g…’
‘Nou ja, kijk maar naar Reve en Mulisch.’
‘Ga je me nou vergelijken met Gerard R…’
‘Nee. Eerder met Maeve Binchy en Simon Carmiggelt. Tenminste, dat zeggen de dames op onze redactie. Ja, ik heb je boeken zelf niet gelezen, hoor. Heb je dus misschien nog een exemplaar voor me? Dan kan ik stukjes opzoeken als ik straks het artikel ga schrijven.’
‘Ehhh, ik heb…’
‘Dan blader ik het globaal nog even door.’
‘Ja, maar…’
‘Ja, kijk, ik kan natuurlijk niet alles lezen waar ik over schrijf. Dat zou niet te doen zijn. Je wilt niet weten hoeveel mensen willen dat ik over ze schrijf. Pfff.’
‘Nou, over hun boeken dan, denk i…’
‘Echt hoor! Soms is het een compleet gekkenhuis. En dan willen ze óók nog allemaal het interview lezen, vóórdat het geplaatst wordt. Nou, jaaaa, zeg. Zodra ik terugkom op de redactie ligt daar dan vaak al een verzoek om het stuk te mogen inzien vóór publicatie. Snap jij dat nou? Nodig me dan niet uit, als je denkt dat je het zelf beter kunt weergeven. Toch? De arrogantie!’
‘Nou ja, dat komt misschien omd…’
‘Maar goed, we hadden het niet over mij, maar over jou! Hoe kom je dus eigenlijk aan al die types in je boeken? Verzin je die zelf? Hoe ontstaat zo iemand?’
‘Nou, soms bijvoorbeeld tijdens een interv…’
‘O! Is het al zo laat? Ik moet gaan. Ik heb er namelijk nog twee. Hé, er komt zo meteen nog een fotograaf langs en dan staat jouw interview er volgende week in, oké? En als je nog vragen hebt: mailen, hè!’
‘Ehhh… Ja, doe ik! (Zodra jij de deur uit bent!) (Even vragen of ik het stuk mag lezen, vóórdat het gepubliceerd gaat worden.)’