‘Ik word gedwongen om tussen mijn kinderen te kiezen’
Hetty wordt voor een onmogelijke keuze gesteld en vraagt zich af of ze het ooit zal begrijpen.
‘Het is midden in de nacht maar ik kan de slaap niet vatten. De afgelopen dagen is er zoveel gebeurd dat ik moeite heb om het te snappen. Ik weet zelfs niet of ik het ooit kan begrijpen.
Het begon allemaal op tweede kerstdag. Mijn man en ik hadden gevraagd of onze kinderen wilden komen eten.
Romy, onze dochter, woont weer alleen nadat haar zoveelste relatie is gestrand. We hoopten dat zij in deze laatste jongen eindelijk de ware had gevonden, iemand die haar een beetje stabiliteit zou geven, want er hangt altijd onrust om Romy heen. Dat was al zo toen ze klein was; een lief meisje met een lastig karakter, zo zou ik haar het beste kunnen omschrijven.
Dat zorgde ervoor dat ze vaak in vervelende situaties belandde. Op school, in vriendinnengroepjes, bij haar volleybalteam: ze had altijd wel met iemand ruzie, of er was weer een docent die haar niet begreep. Op school schopte ze zoveel stennis dat ze uiteindelijk werd weggestuurd.
Haar motivatie verdween daardoor helemaal en met de moed der wanhoop hebben we haar toen naar het volwassenenonderwijs gestuurd. Daar ging het helemaal mis en zat ze meer blowend in het park dan in de klas. Haar gedrag zorgde ook jarenlang voor heel veel ruzie in huis. Iets waar Thijs, haar broertje, heel veel last van had.
Als we al eens met elkaar samen waren ging de aandacht altijd naar haar. Om haar gedrag te corrigeren, omdat er door haar toedoen iets was gebeurd wat mijn man en ik weer moesten oplossen. Talloze keren begon de dag gezellig maar hadden we binnen de kortste keren ruzie. Ik telde soms de dagen van de vakantie af omdat de sfeer in huis te snijden was.
Natuurlijk heb ik vaak met Thijs gepraat over het gedrag van zijn zus. Mijn man en ik probeerden om hem uit de wind te houden en vaak een op een iets leuks met hem te doen. Zonder Romy erbij, want dan was het wel ontspannen en gezellig. Eindelijk geen dreiging dat haar onvoorspelbare gedrag de sfeer zou verpesten.
Inmiddels wonen ze allebei op zichzelf. Thijs heeft zijn opleiding afgerond en een goede baan gevonden. Hij woont in een mooi huurappartement en spaart om straks een huis te kunnen kopen. Maar Romy woont nog steeds op een kleine kamer. Ze heeft haar school niet afgemaakt en gaat van het ene baantje naar het andere omdat ze uiteindelijk altijd ruzie met haar baas krijgt of niet komt opdagen. Hoewel mijn man en ik proberen om ze niet met elkaar te vergelijken doen ze dat zelf inmiddels wel.
Thijs heeft schoon genoeg van het gedrag van zijn zus en ziet haar alleen als we sporadisch samen zijn. Romy heeft dondersgoed in de gaten dat haar kleine broertje zijn zaakjes goed op orde heeft terwijl zij er nog steeds een puinhoop van maakt. Wij willen ons liever niet met hun lastige relatie bemoeien, maar afgelopen kerst ging het gruwelijk mis.
Romy zat al bij ons op de bank toen Thijs aan kwam rijden in een nieuwe auto die hij van zijn baas mocht uitzoeken. Vanuit mijn ooghoek zag ik al dat het gezicht van Romy betrok, maar ik wilde er geen aandacht aan besteden. Natuurlijk wilden mijn man en ik een kijkje nemen en Thijs reed daarna trots met zijn vader weg voor een proefritje. De rest van de middag voelde ik de spanning in huis opbouwen. Waar Romy maar kon gaf ze een zuur antwoord en toen we een spelletje wilden doen ging ze demonstratief televisiekijken. Toen Thijs een paar keer vroeg of ze het geluid wat zachter wilde zetten en ze niet reageerde barstte de bom. Wat er precies gezegd werd verstond ik niet maar opeens stonden ze tegen elkaar te schreeuwen.
Ik hoorde Thijs zeggen dat hij doodziek werd van het gedrag van zijn zus. Dat het tijd werd dat ze haar leven eens op orde kreeg en dat hij er geen last meer van wilde hebben. Romy gilde terug dat ze het spuugzat was om altijd te worden vergeleken met zo’n heilig boontje als haar broertje. Het jongetje dat nooit iets verkeerd deed, het lievelingetje van zijn ouders.
Mijn man en ik probeerden om ze tot bedaren te brengen maar ze werden alleen maar kwader op elkaar. Zo erg dat ik zag dat Romy haar broer in zijn gezicht krabde. Toen was voor mij de maat vol. Woest heb ik haar als een klein kind naar boven gestuurd om af te koelen. Maar zonder nog maar iets te zeggen vertrok ze.
Tot overmaat van ramp kreeg ik daarna ook de volle laag van Thijs. Dat hij zijn zus nooit meer wilde zien, dat wij haar nog steeds de hand boven het hoofd hielden en dat hij er klaar mee was. En dat hij voorlopig ook met ons geen contact meer wilde. Ik smeekte hem om te blijven maar hij pakte zijn jas en verdween.
Voor de zoveelste keer zijn de feestdagen verpest door het gedrag van Romy. Ik heb werkelijk geen idee hoe we als gezin nu verder moeten want ik word door mijn kinderen in een onmogelijke situatie gedwongen. Een keuze die een moeder nooit kan maken: die tussen haar zoon en haar dochter…’