Ik wil niet langer zo doorgaan

 

Als Esther naar buiten kijkt ziet ze de regen tegen de ramen kletteren. Gisteren zat ze nog op een Grieks pleintje in de warme zon, maar ze is liever thuis in de kou…

 

 

‘Voor het eerst in jaren was ik met mijn man weer samen op vakantie. Een half jaar geleden ging onze jongste ook op kamers. Natuurlijk mis ik mijn jongens enorm, maar het werd tijd dat ze op eigen benen gingen staan. Ik hoopte dat het mijn man Robert en mij weer dichter bij elkaar zou brengen, maar dat is helaas een illusie gebleken.

 

Het voelde heel onwennig die eerste week dat onze zoons allebei niet meer thuis woonden. Natuurlijk leefden ze de afgelopen jaren steeds meer hun eigen leven, maar nu ze echt verhuisd zijn is het net of het huis veel leger aanvoelt. Ik merkte aan mezelf dat het me veel meer deed dan ik wilde toegeven. Want toen de jongens nog thuis waren viel het niet zo op dat mijn man en ik elkaar eigenlijk niet meer zoveel te vertellen hebben. Onze gesprekken gaan eigenlijk alleen maar over hen of over ons werk. Maar over hoe het tussen ons zat, daar hadden we het niet over.

Ik had daar al een tijdje een onrustig gevoel over want onze relatie is de afgelopen jaren zo veranderd. We gaan allebei ons eigen gang en er is steeds minder dat ons bindt. De intimiteit is al jaren weg en we leven daarom steeds meer als broer en zus. Ik was gestopt om er wat van te zeggen, want als ik erover begon werd Robert kribbig en liep hij weg. Of hij zei dat het nu eenmaal zo gaat als je lang bij elkaar bent of dat het allemaal wel goedkomt.

 

Maar wanneer dan? Vanzelf, of als er een ander in het spel komt? Het gaat me echt niet alleen om de seks, ik zoek de echte verbinding weer. Zoals we vroeger samen hadden, voor we opgeslokt werden door ons leven met de kinderen. Als we samen in Griekenland waren zouden we vast wel weer dichter bij elkaar komen, dacht ik. Maar het liep helaas anders.

 

Ik had een mooie kamer geboekt in een all-inclusive resort. Maar in plaats van veel tijd samen door te brengen leek het wel of Robert iedere dag vluchtte. Vaak zat hij al aan het zwembad als ik ’s ochtends wakker werd en als we ’s avonds gingen eten zorgde hij er wel voor dat hij niet alleen met mij aan een tafeltje zat. Overdag maakten we excursies, maar ook dan waren we vaak niet alleen. Die spaarzame momenten dat we even samen waren probeerde ik wel met hem te praten, maar dan keek hij zwijgend langs me heen of reageerde geïrriteerd dat ik niet zo moest zeuren.

 

We hadden het toch goed samen? Kijk ons nou eens zitten hier op deze mooie plek. Onze jongens doen het goed, we hebben geen financiële zorgen. Waar deed ik nou toch zo moeilijk over? Teleurgesteld hield ik dan mijn mond maar weer. Toen ik hem de laatste nacht van de vakantie in bed probeerde te kussen draaide hij geïrriteerd zijn rug naar me toe. Toen werd het me te veel. Na de zoveelste afwijzing zei ik huilend dat ik zo niet meer verder wilde. Ik schrok van mijn eigen woorden maar ik meende ze wel.

 

Al mijn frustratie van de afgelopen tijd gooide ik eruit. Hoe eenzaam en afgewezen ik me voelde. Hoe ik hoopte op toenadering van zijn kant nu we eindelijk weer meer tijd samen hadden. En weer reageerde Robert niet zoals ik hoopte. In plaats daarvan kreeg ik allerlei verwijten dat hij zich niet gewaardeerd voelde. Dat hij toch zijn best deed om het mij naar m’n zin te maken en dat hij het in mijn ogen nooit goed kon doen. Woedend liep hij daarna de kamer uit om pas weer terug te komen toen het alweer licht werd.

 

De volgende dag moesten we vroeg naar de luchthaven en deed Robert alsof er niets was voorgevallen. In de bus naar het vliegveld maakte hij grapjes met mensen die we in het resort hadden leren kennen. Zwijgend zaten we later in de taxi terug naar huis. En sindsdien is hij stil. Hij zegt alleen nog maar het hoognodige of geeft korte antwoorden als ik hem een vraag stel.

 

Gedachteloos schenk ik een beker hete thee voor mezelf in en staar naar de druppels op de ramen. De stilte in huis is oorverdovend want onze kinderen zijn er nu niet om de aandacht van ons af te leiden. Ik twijfel inmiddels aan alles, aan mezelf, aan Robert en aan onze toekomst. Ik weet dat ik weer met hem moet gaan praten want we kunnen niet verder zo. Maar als hij echt niet wil praten over ons, dan vraag ik me af hoe het de komende jaren verder moet…’