Ik wil eigenlijk niet eens naar een terras
Wat is het toch met dat terras? Waarom is juist dat zo’n speerpunt als het gaat om het weer opengooien van de samenleving? Ik zou wel andere prioriteiten weten, maar ik ga er niet over.
Ik hoef er niet zo nodig heen, maar ik heb gemakkelijk praten, met een terras aan huis. Ik kan me goed voorstellen dat je, als de zon schijnt, naar een terras wil voor het lente- en zomergevoel. Ook al mag je er roken, wat ik zelf een belangrijke reden vind om er niet te willen zitten. Toen ik nog wild en jong was kon je me uittekenen op terrassen. De charme van daar hangen was het zien en gezien worden. Naar elkaar kijken, liefst met een zonnebril op. En commentaar lispelen natuurlijk, op wie je zoal voorbij zag komen. Liep je langs een vol terras, dan voelde je al die ogen in je rug prikken, want ze hadden het vast over jou.
Toen ik in Amsterdam studeerde, zaten we graag op het terras bij het Blauwe Theehuis in het Vondelpark. Ik woonde op vierhoog, waar nauwelijks zon kwam, dus het Theehuis was mijn buitenverblijf. Ik had een kat en om hem wat vertier te bezorgen nam ik hem er vaak mee naar toe, aan een riempje. Dat gaf de andere terraszitters stof tot praten. Variërend van ‘zielig’ tot ‘wat een goed idee’ en ‘misdadig’. Die kat vond het prachtig. Terugdenkend aan die tijd herinner ik me weer hoe fijn het is om met je vrienden buiten te zitten en te ouwehoeren over niks. Of juist over iets diepgaands. Of over de passanten.
Zou dat zien en gezien worden niet het Grote Terrasverlangen bepalen? We kunnen als mensen niet buiten elkaar. Vaak ook niet mét elkaar, maar zonder? Dat is wat we nu kennelijk zo missen: elkaar. Een mens is niet geschikt om alleen te zijn. De isoleercel in gevangenissen is niet voor niets een erge straf. Zomaar buiten zitten niksen is ultieme vrijheid. Zelf bepalen waar je wil zijn, het terras symboliseert dat. Denk ik. Ik ben ook maar een leek hè? Semi-psychologisch gekwaak van de koude grond, dit.
Toch vraag ik me af: zijn er plekken waar we nóg liever zijn dan op een terras? (Mijn kleinkinderen willen hele dagen naar school, bijvoorbeeld, die hebben maling aan terrassen.) Hoe zit dat met jullie? Ik zou dat terras onmiddellijk voor jaren achtereen overslaan, als ik nog één keertje naar mijn liefste plek op aarde kon: South Luangwa in Zambia. Aan de oever van de rivier zitten en me weer onderdeel van de natuur voelen. Op bezoek in het land van de dieren en geen andere geluiden dan die van de dieren. De ‘low battery bird’ (hoog beginnen met fluiten en steeds een toontje lager, daar is dat beestje heel goed in, zouden wij misschien ook wat vaker moeten doen), een brullende leeuw (in de verte graag, niet te dichtbij), een lachende hyena, sierlijk deinende giraffen, vechtende baboons. Niks menselijks is ze vreemd. En niks dierlijks is ons vreemd. Als dit geen nuttig bespreekidee is voor op een terras?