Het is in deze tijden misschien niet gepast

 

Het is in deze tijden misschien niet gepast (al hoop ik dat we niet vergeten dat iemand pas schuldig is als de rechter dat heeft bepaald), maar ik heb ontzettend behoefte aan Marco Borsato.

 

 

 

En aan John Ewbank. Specifieker aan de zin ‘Hoe vertel je iemand dat de aarde niet meer rond is?’ Ik weet namelijk iets dat Flo nog niet weet. En dat het vloerkleed onder haar voeten weg zal trekken. Ineens. Het begon met die mail. Inmiddels een week of zes geleden.

 

Simone en Annabelle* hadden ontslag genomen. Per 1 juni. Ik geloof dat ik even ben gaan zitten. Simone én Annabelle? Tegelijk? Ik heb gebeld, gehuild, mijn hart uit de knoop proberen te trekken en heb het daarna geprobeerd te parkeren. Voor me uit schoppen die bal, zo, om de hoek van de straat, uit het zicht. Maar steeds wordt hij weer naar me toe geblazen. Want ongedaan maken kan ik het niet en Flo moet het een keer weten. Maar wat is het juiste moment voor deze onheilstijding? Niet te vroeg, want het begrip tijd is lastig voor haar. Vakanties moet ik exact op het juiste moment inmasseren. Twee weken van tevoren is veel te vroeg, een dag voor vertrek onverantwoord laat. Ik heb alle opties geprobeerd, geloof me. Het is een wonder dat mijn neus nog lang is, zo vaak heb ik hem gestoten. Ik overleg met de juffen zelf. Maandag voor de woensdag van het afscheid gaan zij het vertellen. Dus dit weekend moet ik eraan geloven.

 

Ik kijk naar ons meisje als ze op de trampoline springt. Aan hoe ze beweegt, weet ik dat ze ondertussen een verhaal aan het vertellen is. Over Eloise die in New York woont. Of over Mega Mindy. En dan waarschijnlijk in het Frans. ‘Het is me er een, die Flo’, zou mijn opa gezegd hebben.

 

Na een feestelijke maaltijd (een frietje uit de Airfryer en merguez-worstjes van die geweldige slager uit Overveen, mijn lief was er speciaal voor omgereden) stop ik haar in bad.

 

Flo legt een handoekje op de badrand. Daar moet ik zitten. ‘En met me praten.’ En de deur moet helemaal open, maar mag de badrand net niet raken. En of de hartjespyjama klaarligt? Ik doe de act van het oude vrouwtje (handdoek om mijn hoofd, kromlopen en met een kraakstem vragen wie dat gekke meisje is daar in dat bad; succesformule met lach-garantie) en daarna stapt ze uit bad.

 

Een handdoek leg ik over haar druipende haartjes. Ik knijp er even in en drapeer hem dan om haar nek. Als ik buk om met de andere handdoek de schuimvlokken van haar benen te vegen, voel ik dat dit het moment is. Die pleister moet eraf. Laat dit nu dan maar gebeuren. Ik recht mezelf op, in alle denkbare versies, leg mijn handen op haar schouders, duw mijn wang tegen haar wang en zeg dan dat ik haar iets moet vertellen. Iets best wel verdrietigs.

 

Ai, dat had ik pedagogisch gezien misschien beter niet kunnen zeggen. Misschien moet ik het luchtiger maken. Dat er tranen uit mijn ogen springen en dat mijn stem overslaat, is vast ook geen schoolvoorbeeld van een slechtnieuwsgesprek voeren. Haar bruine ogen haken zich in de mijne. Wat is er mama?, vragen ze. Dat er twee mensen weggaan op de groep.

 

Ondertussen denk ik aan Simone en Annabelle, die Flo altijd Ennabell noemt, met een Amerikaanse klank. Het is Ennabell hier en Ennabell daar. Inmiddels noemt de hele school, inclusief staf, haar Ennabell. Simone en Ennabell die elke dag foto’s sturen op de app. Van de wandeling, van Flo die een doelpunt scoort, Flo op een malle fiets of Flo die aan het koken is. Deze twee vrouwen verdwijnen na woensdag uit haar leven. En aan mij de taak om haar dat te gaan vertellen. Nu.

 

Wie er dan weggaan, wil mijn meisje weten. Na een veel te lange stilte en een zucht duw ik mezelf van die tien meter hoge duikplank. Lafhartig draai ik mijn ogen van die van haar weg. Veilig naar de grond. Hups. Nu. ‘Simone en Annabelle.’ Het is eruit.

 

Voorzichtig draai ik weer naar haar lieve, ronde gezicht. Haar bruine ogen, de wenkbrauwen die een verhaal vertellen, een paar kleine pukkeltjes rond haar neus die verwijzen naar haar volgende fase. Wat denkt ze, gaat ze nu huilen, stort ze in?
Dan opent ook zij haar mond.
‘Ennabell?? Who is Ennabell?’

 

En dan gebeurt wat ik nooit had kunnen bedenken. Na de boodschap waar ik weken mee worstel, sta ik hardop lachend in de badkamer. Want Flo is Flo, dapper, sterk en grappig. Zij zal ook dit aankunnen. Misschien wel beter dan ik.

 

*Uit privacy-redenen heb ik een pseudoniem gebruikt

 

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach