Ik was absoluut niet van plan om een affaire met hem te beginnen
En toch deed ik het.
‘Hij houdt van me, hij houdt écht van me, dat weet ik zeker, al twaalf jaar lang. Zelfs nu het voorbij is, twijfel ik daar geen seconde aan. Gek, dat dat nog steeds zo belangrijk voor me is. Begin dertig was ik toen we elkaar leerden kennen. Het was net uit met Bas, die ik al kende sinds mijn studententijd. Met hem had ik een paar jaar samengewoond en de logische volgende stap leek trouwen en aan kinderen beginnen. Toch bleven we maar om die beslissing heen draaien. Na veel geaarzel moesten we allebei toegeven dat we het niet voor ons zagen. Niet met elkaar in ieder geval. Dat was natuurlijk best verdrietig, maar ook een opluchting, als vrienden zijn we uit elkaar gegaan.
Hans leerde ik niet lang daarna kennen tijdens een tennistoernooi. We moesten een gemengd dubbel tegen elkaar spelen. Ik heb het niet vaak met mannen, maar bij hem dacht ik meteen: wow, wat een spetter! Wij wonnen glansrijk en boden de verliezers na afloop een drankje aan. Hij was met zijn zusje en ik met mijn buurjongen, maar wij hadden, heel cliché, alleen oog voor elkaar. Toen ik de volgende dag mijn enkelwedstrijd moest spelen, stond hij ineens te kijken.
Ja, ik wist eigenlijk al meteen dat hij getrouwd was en twee jonge kinderen had. En nee, ik was absoluut niet van plan om een affaire met hem te beginnen. Toch gebeurde het. Hij was wél nog met zijn studententijdvriendin en had dezelfde twijfels als Bas en ik hadden gehad. Daar hadden we het al snel over. Voor zijn gevoel zat hij klem en ik begreep hem. Zelf had ik even geen behoefte aan vastigheid, dus zo praatte ik voor mezelf goed dat het niet verkeerd was wat we deden.
ALLEEN BEN IK NOOIT GAAN ZEUREN OVER WEGGAAN BIJ ZIJN VROUW, IN DIE VALKUIL WILDE IK NIET TRAPPEN
Een feest was het, ondanks dat we het geheim moesten houden, we waren dolverliefd en moesten zoveel gemiste passie inhalen. Ik woonde in het centrum van de stad waar Hans werkte. Hij kon best vaak tijd vrijmaken en het was te gek als hij er was. Nou ja, ik kan er een heel verhaal over vertellen, maar ons verhaal verschilt in vrijwel niets van de verhalen die je altijd hoort over buitenechtelijke relaties. Alleen ben ik nooit gaan zeuren over weggaan bij zijn vrouw, in die valkuil wilde ik niet trappen. Achteraf denk ik: had ik dat maar wel gedaan, dan zat ik nu niet in deze verdrietige situatie die niet meer te herstellen valt.
De eerste jaren vond ik het wel prima. Maar toen iedereen om me heen begon te settelen, ging het schuren. Ik wilde ook als stel bij anderen op bezoek, om maar iets te noemen. En in de periode dat mijn vriendinnen baby’s kregen, had ik het moeilijk. Maar ja, ik had het er niet met hem over, omdat ik de sfeer niet wilde bederven of hem onder druk zetten. Zo verstreek de tijd, letterlijk jaar na jaar na jaar. Ik werd er niet jonger op, mijn kinderwens werd steeds groter, maar ik liet het gewoon gebeuren. Ik hield zo veel van Hans en zou hem nooit onder druk zetten…
DIE AVOND WAS HET BEGIN VAN HET EINDE
Op mijn veertigste verjaardag stortte ik in, we waren samen uit eten, iets wat we vrijwel nooit deden en ik kon al tijdens het voorgerecht niet meer stoppen met huilen. Alles wat ik al die jaren niet tegen hem had gezegd, kwam eruit. Hans zei niks, keek me alleen maar aan, nooit had hij stilgestaan bij alles wat mij zo bezighield. Voor hem was het veel simpeler: hij leidde twee levens en zolang dat niet uitkwam, vond hij het best.
Die avond was het begin van het einde, precies waar ik altijd bang voor was geweest. Ik had mijn gevoelens geuit en Hans begon zich terug te trekken. Niet meteen en heel subtiel, maar het gebeurde. De geest was uit de fles en hij kon, of wilde, me niet tegemoet komen en over onze momenten samen kwam de schaduw van mijn verdriet te hangen.
Nu bijna een jaar geleden heb ik er een punt achter gezet, want ik kón niet meer. Nog steeds niet eigenlijk. Ik zit in alle opzichten met lege handen. Pas nu dringt echt tot me door wat het betekent dat ik kostbare en vruchtbare jaren heb doorgebracht in een relatie zonder toekomst. Dat ik geen kinderen zal hebben doet nog meer pijn dan het niet meer in mijn leven hebben van Hans. Eigenlijk neem ik het mezelf ook meer kwalijk dan hem. Daarmee moet ik zien te leven en het zal vast beter worden, maar nu kan ik me daar nog maar weinig bij voorstellen.’