Ik vier de lente met violen
Ik voel me als een koe die voor het eerst de wei in mag.
Tadá! Ik mag een half uur winkelen in het tuincentrum. De laatste keer dat ik er was moet in november zijn geweest. Ik verheug me er buitensporig op. Zo moet een koe zich voelen als ze voor het eerst weer de wei in mag. De potten en bakken buiten janken om violen. Ik krijg nu een beeld door van een huppelende koe achter een winkelkarretje vol violen.
Ik heb gereserveerd voor het tijdslot van 5 uur. Wat een verademing, er zijn niet veel mensen. Maar voor de zaak zal dit nauwelijks zoden aan de dijk zetten. Het personeel is blij. ‘Wij vinden het heerlijk om weer klanten te zien’, zegt een medewerkster die de planten water geeft, als ik haar vertel dat ik het een feest vind om hier weer tussen de bloemen te lopen. Zal ik voor oranje en geel gaan of voor lila? Alles. Hop, ik laad mijn kar vol. Over een paar weken is het Pasen. En nu zie ik het verschil met andere jaren. Een minimale afdeling met Paasattributen. Het aanbod is aanzienlijk eenvoudiger. Ik begrijp best dat de firma hier zuinig is geweest met inkopen, omdat de toeloop van klanten zo minimaal is.
Achter mij lopen twee vrouwen te klagen. ‘Wat valt het tegen hè?’ zegt de ene tegen mij. Er staat alleen een cactus in haar kar. ‘Maar ik zie dat u geld te veel hebt’, gaat ze door. Hè?? Zou ze vinden dat ik te veel violen in mijn kar heb? En al is dat zo? Wat een bemoeineus. ‘Ik word vrolijk van violen’, verdedig ik mijn volle kar. ‘Eén keer nachtvorst en ze gaan dood,’ chagrijnt ze, ‘dan bent u mooi uw geld kwijt.’ Niet alleen een bemoeineus, ook geen feestneus. Ik zie haar al met een feestneus op die cactus afrekenen. Typisch iemand van een glas dat halfleeg is in plaats van halfvol. ‘Wij komen hier om leuke dingen voor de Paas te kopen, nou, het mag toch geen naam hebben wat hier staat?’ ‘Bij de Action hebben ze veel meer keus, en nog veel goedkoper ook’, weet haar meewinkelende zus. Ik denk dat het haar zus is, omdat ze qua neerhangende mondhoeken, zeurstem en dat halflege glas op elkaar lijken. Ga dáár dan heen! Dat zeg ik niet. Maar als zij dooremmeren over ‘die veel te dure paastroep hier’, zeg ik het wél.
Daarmee maak ik natuurlijk geen vriendinnen. Kom ik hier om blij te worden van violen, krijg ik die halflege glazen er ongevraagd bij. Doorlopen dus, want zulke mensen verspreiden zwavel om zich heen en dat stinkt. Bij de kaarsen kom ik ze wéér tegen, speurend naar lange, gele kaarsen. Die zijn er niet. ‘Al snel uitverkocht’, zegt een winkelassistente. ‘Dan hadden jullie meer moeten inkopen’, aldus de firma Zeurzanik. ‘Ga maar snel naar de Action!’ adviseer ik ongevraagd. ‘Bemoei u met uw eigen zaken!’ krijg ik terug. Daarmee hebben ze zowaar een punt. Ik ga afrekenen en stort de band vol met mijn violen. ‘Mooi hè?’ zegt het lachende meisje bij de kassa, ‘ik word er helemaal vrolijk van!’ Precies. Dat doen violen met je. En nu ga ik de lente vieren, want ik moet ze nog wel planten. Zouden de Zeurzanikjes geslaagd zijn bij de Action? Of kijken ze met Pasen tegen die ene zielige cactus aan? Ik zal het nooit weten, omdat we geen vriendinnen zijn geworden…