‘Ik heb onze coronahond teruggebracht naar het asiel’
Na heel lang zeuren ging Lieke tijdens de lockdown overstag en zocht ze samen met haar man en dochter een hond uit in het asiel. Maar nu de pandemie op zijn retour is zorgt de hond voor problemen.
‘Ik zit trillend op een stoel in de keuken als ik boven mijn dochter Emma hoor huilen. Af en toe hoor ik haar naar adem snakken en met haar handen tegen de muur bonken. Ze is verschrikkelijk verdrietig en boos. Mijn man praat al dagen niet meer met me en dat is allemaal mijn eigen schuld, vindt hij. In hun ogen ben ik een vreselijk mens omdat ik Jip, onze hond, teruggebracht heb naar het asiel.
Het leek allemaal zo leuk toen we tijdens de laatste lockdown in december weer thuis moesten blijven. Al jaren wilden mijn man en Emma dolgraag een hond, maar ik was er nooit enthousiast over. Ik ben er eigenlijk een beetje bang van en ik vind zo’n beest in huis niet zo fris want ze hebben vaak een bepaalde geur in hun vacht die ik vies vind. Maar toen mijn man en ik allebei toch thuis werkten had hij alle tijd om samen met Emma voor de hond te zorgen, ik hoefde er helemaal niet naar om te kijken. Want het was intussen wel duidelijk dat mijn man na corona veel minder op kantoor zou zitten dus hij kon prima tussendoor even een rondje met hem lopen en op andere dagen zou hij een hondenuitlaatservice inschakelen of zou Emma meteen uit school naar huis fietsen om de hond uit te laten.
Blijkbaar hadden ze het samen al helemaal geregeld en ik kon geen argument verzinnen om niet overstag te gaan. We zouden eerst alleen maar gaan kijken in het asiel, maar toen mijn man en Emma de blonde labrador in de hoek van de kennel zagen liggen wisten ze het zeker. Jip zou bij ons een gouden mand krijgen. De eerste weken moest Jip nogal wennen aan zijn nieuwe plek en aan ons. Iedere keer als we even weg waren geweest plaste hij in huis. Blijkbaar uit enthousiasme, maar mijn mooie kleed was binnen de kortste keren totaal verpest. De blonde hondenharen zaten werkelijk overal en uit verveling sloopte hij wat er ook maar in zijn buurt kwam. Schoenen, tafelpoten en soms stond hij met zijn poten tegen de deuren te krabben waardoor de verf ervan afbladderde. Maar wat ik nog het ergste vond was de geur van zijn vacht. Ik probeerde werkelijk alles om die uit het huis te krijgen. Geurstokjes, kaarsen of een spray tegen de vieze geur, maar niets hielp. Mijn man vond dat ik me niet zo aan moest stellen; ik zou er op een gegeven moment wel aan wennen.
Toen de maatregelen weg waren verwachtte de werkgever van mijn man dat hij toch iedere dag op kantoor zou komen, maar dat is 35 kilometer verderop. Dat was echt heel vervelend want we konden door de grote vraag nergens terecht bij een hondenuitlaatservice. Er zat dus niets anders op dan dat ik in de pauze van mijn werk naar huis fietste om met Jip te lopen. Omdat Jip zoveel alleen zat blafte hij de boel bij elkaar en stonden de buren hier al een paar keer boos op de stoep. Zij hadden er last van en wij moesten dat oplossen.
Voor Emma was de nieuwigheid van het hebben van een hond er al snel af en als ik vroeg of zij de hond na school uit wilde laten had ze vaak geen zin omdat ze liever met haar vriendinnen wilde afspreken en kwam er weer ruzie van. Ik kreeg er zo genoeg van, van dat hondenhaar overal, van dingen die in huis kapotgingen en die vieze geur die iedere keer als ik de voordeur opendeed als een muur op me afkwam. En Jip luisterde gewoon niet naar me, de hond ging volstrekt zijn eigen gang als ik hem uitliet terwijl hij bij mijn man en Emma prima aan de lijn meeliep.
Toen ik vorige week in mijn pauze voor de zoveelste keer in de stromende regen met Jip buiten liep was ik er helemaal klaar mee. Hij wilde weer niet meelopen en ik stond op een gegeven moment gewoon naar dat beest te schreeuwen. Toen ik thuiskwam heb ik mijn werk gebeld en me ziekgemeld. Daarna heb ik Jip in de auto gezet en ben ik naar het asiel gereden en heb daar uitgelegd dat het gewoon niet meer ging. Huilend zat ik in de auto terug naar huis. Opgelucht dat hij weg was maar bang voor de gevolgen thuis.
Mijn man en dochter zijn woedend en verdrietig. Hoe kon ik zo gemeen zijn? Maar ondanks dat houd ik voet bij stuk en komt Jip niet meer terug. Want het kan toch niet zo zijn dat ik me door die hond in mijn eigen huis niet meer thuis voel?’