Ik geef het toe: ik ben helemaal hoteldebotel verliefd

 

Sinds mijn dochter na haar bevalling weer aan het werk is, ben ik een dag in de week oppasoma.

 

 

 

Daar keek ik al heel lang naar uit. Ik was zelf 23 toen ik mijn eerste kind kreeg, maar mijn kinderen wachten daar dus een stuk langer mee, ondanks al mijn niet-zo-stille hints.

 

Heerlijk, weer zo’n klein poppetje in huis. Dat Zwitsalluchtje, die mollige armpjes en dat vrolijke schaterlachje als ik op haar buikje blaas.

 

In mijn tijd redden we het nog best op één salaris. Tegenwoordig is dat voor de meeste stellen niet meer mogelijk. Dus hoewel dochter het allerliefst de hele dag met haar kleintje op de bank zit, moest ze er op een gegeven moment weer aan geloven. Aan het werk. En daarom is Jazzy één dag in de week helemaal voor mij. Lekker de hele dag kroelen.

 

Nu schijnen er baby’s te zijn die alleen slapen, eten en poepen. Jazzy niet. Jazzy zit vol energie. Vanaf half zeven ‘s ochtends is ze “aan”. De box is hooguit vijf minuten leuk, daarna wil ze door de kamer kruipen (ze kan alleen achteruit), de oren van onze teckel proberen te grijpen of achter een telefoon, afstandsbediening of opa’s bril aan (alles wat niet mag is des te leuker). Even tussendoor een stukje uittikken zit er beslist niet in. Zodra ik er ook maar over dénk haar in haar bedje te leggen, kijkt ze me heel verwijtend aan: het is oma-Jazzy-dag, dan gaan we toch zeker geen tijd verspillen aan zoiets vervelends als slapen? We hebben dikke pret samen, want zeg nou zelf: wat is er leuker dan oma 357 keer over de grond te laten kruipen om je speeltje op te rapen?

 

Dat was ik even vergeten: hoeveel energie een baby kost. En toch, ik geniet er volop van.

 

Na het eten gaat de kleine nog even in bad en voor ze gaat slapen vleit ze zich, moe, warm en rozig, lekker tegen me aan. Ik kan er niet omheen: ik ben helemaal hopeloos hoteldebotel verliefd. Na haar bad dweil ik de badkamer (als je heel hard met je handjes petst, gaat dat water zo leuk over de rand), raap ik alle speeltjes op die door het huis verspreid liggen, maak de flesjes en speentjes schoon en geef de hond een extra dikke knuffel – die was voorheen de baby in huis en voelt zich nu toch wel een beetje achtergesteld.

 

’s Avonds kruip ik tegen mijn vriend aan op de bank.

 

‘Wat was ze lief, hè?’

 

‘Ja, maar wat een energie.’

 

‘Je kunt toch ook wel voelen dat we geen twintig meer zijn.’

 

‘Lekker rustig nu.’ En na even stilte: ‘Toch wel leeg in huis zo. Gelukkig komt ze volgende week weer.’