Ik durf het bijna niet te zeggen
Gisteren moest ik naar een uitvaart waar ik als een berg tegenop zag.
Zenuwachtig zat ik gisteren in mijn autootje op weg naar een crematorium in Den Haag en ik zag er als een berg tegenop. Een oom van me was overleden, eentje die ik al jaren niet gezien had. Zoals dat in de meeste families gaat, raak je het contact met elkaar een beetje kwijt als de opa’s en oma’s niet meer leven. Die waren toch echt de bindende factor in onze familie, waar je als kind met je vader en moeder op zondag op bezoek ging. Waar je met je neefjes en nichtjes in de achterkamer zat te spelen terwijl de ooms en tantes in de voorkamer met opa en oma over grote-mensendingen spraken.
Ik heb een heleboel neven en nichten, want ik kom uit een grote familie. Een familie die elkaar weliswaar hier en daar uit het oog verloren is maar nooit uit het hart. Via de tamtam van de tantes bleven we sporadisch van elkaars leven op de hoogte. Zo wisten we dat er eentje ging trouwen, of dat er weer een baby’tje was geboren. En zo heel af en toe kwamen we elkaar tegen en dan was het weer alsof we elkaar vorige week nog gezien hadden in die achterkamer bij oma en opa.
Zo ook gisteren op de oprijlaan van het crematorium. We sloegen elkaar op de schouders en gaven elkaar dikke zoenen. Allemaal een beetje zenuwachtig omdat er ook verdriet was bij onze neven die hun vader nu moeten missen. Maar toen we na afloop aan de borrel stonden om het leven van mijn oom te vieren gebeurde er iets heel bijzonders.
Er waren vlammetjes en bitterballen, we haalden jaren aan herinneringen op, knuffelden met onze tantes en er werd gelachen en gehuild. Ik durf het eigenlijk bijna niet te zeggen maar het werd ondanks de verdrietige reden dat we bij elkaar waren hartstikke gezellig. Ik hoop dat het weer heel lang duurt voor we elkaar zien op een uitvaart. Maar als onze opa en oma konden zien hoe leuk we het na al die jaren nog steeds met elkaar hebben, zouden ze apetrots zijn.