‘Ik blijf bij mijn man uit gemakzucht’
Nadia (45) is eenentwintig jaar samen met haar man Joris (48), en samen hebben ze een zoon van zestien.
‘Joris en ik leerden elkaar kennen in de kroeg, en ik vond hem meteen een charmante man. Hij was barman, ik gast. Hij was precies een barman zoals je je die voorstelt: charmant, vlotte babbel en een goede kop. Toevallig kende ik hem al van de middelbare school, waar we nooit met elkaar omgingen maar elkaar wel kenden van gezicht. Dat was genoeg om een praatje met hem te maken. Die avond ging ik meteen met hem naar huis, voor — wat ik dacht — een onenightstand.
Dat dacht ik omdat Joris alleen in de weekenden in de kroeg werkte, doordeweeks studeerde hij namelijk nog in een Brabantse stad. Alleen in het weekend zag ik hem dus, totdat hij klaar was met zijn studie en zich in Amsterdam ging settelen. Met mij. Twee jaar later werd onze zoon geboren en vormden we met z’n drieën een fijn gezinnetje. Fijn, ja. Niet spectaculair, want dat was het tussen Joris en mij nooit geweest.
Dat er nooit sprake was van vuurwerk en gigantische verliefdheid vond ik prima. Heel eerlijk gezegd heb ik nooit een hoog libido gehad en vond ik het vooral aantrekkelijk dat hij een goede baan had, wat mij meer vrijheid gaf om te doen wat ik wilde. Nu ik dit zo zeg voel ik me een heel verwend type, maar het is wel zo. Ik hoefde nooit te werken van hem, en dat deed ik dan ook niet. Vier keer per jaar op vakantie konden we toch wel van zijn salaris. Met ons zoontje ging het goed en seks was een routinematig klusje dat we eens per maand deden. Zo voelde het voor mij in ieder geval.
Maar nu bleek drie jaar geleden dat het ook voor hem zo voelde. Hij was verliefd geworden op een ander, vertelde hij mij toen op een avond. Hij was in de war, wilde zijn gezin niet in de steek laten, maar de liefde voor mij was er niet meer. Sterker nog, een verliefdheid als deze had hij nooit eerder gevoeld. Ook met mij niet. Ik kon hem moeilijk tegenspreken want ik wist dat het waar was. Het geldt voor mij ook. Onze relatie blonk uit in middelmatigheid. Wilde ik dan ook niet begeerd worden, zoals hij zijn nieuwe liefde begeerde? Het erge is dat ik alleen dacht: en ons huis dan? En onze vakanties? Onze rekening?
Ik weet dat hij haar nog ziet. En daar heb ik ergens geen problemen meer mee; seksueel aantrekkelijk vinden we elkaar toch allang niet meer. Maar we zijn wel getrouwd in gemeenschap van goederen, en ik weet dat dat het enige is wat hem tegenhoudt. Het wordt een dure klus om van mij af te komen, om het maar heel bot te zeggen. Mij de helft van zijn verdiende geld geven en me dan ook nog jarenlang partneralimentatie betalen.
In één kamer slapen doen we al jaren niet meer, laat staan elkaar aanraken. Ik merk dat het hem opbreekt en dat hij niet gelukkig is, maar ik kan die knoop niet doorhakken. Ik ben te gewend aan mijn huidige leven, het comfort dat het met zich meebrengt. Inmiddels lijdt onze zoon er ook onder en dat is wel iets wat mijn hart breekt. Maar blijkbaar toch niet erg genoeg om voor hem de keuze te maken. De keuze die we al drie jaar geleden, en eigenlijk nog veel eerder hadden moeten maken: dat we veel beter af zijn als goede vrienden.’
Nadia en Joris’s namen zijn vanwege privacy gefingeerd. Hun echte naam is bekend bij de redactie.