Ik ben zo mooi… Zo mooi

 

Wat een mooie vrouw, denk ik als ze naar buiten komt. Ze heeft prachtig haar en haar ogen stralen.

 

 

Ze is blij met wat er zojuist met haar gebeurd is, en ze zoekt buiten meteen naar haar telefoon, terwijl ik bij de pinautomaat, naast de deur waar zij zojuist door naar buiten kwam, sta te wachten.

 

Ze zweeft bijna. En haar ogen zenden sterren uit van blijdschap. Ze buigt zich over haar telefoon om de zon uit haar scherm te weren, maar ik denk dat het haar eigen uitstaling is die het scherm nu onleesbaar maakt. Het is namelijk helemaal niet zulk mooi weer, dus ik denk echt dat zij zelf al dat licht geeft. Ze toetst iets in en wacht dan even.

 

‘Ik heb het gedaan!’ roept ze dan opgewonden in haar telefoon. ‘Het kost een kapitaal, maar het is zó mooi geworden.’

 

En ik wil eigenlijk wel weten wat ze dan heeft laten doen. De pinautomaat hangt namelijk in de muur van een kliniek waar je van alles aan jezelf kunt laten doen, maar er staat natuurlijk niet op haar voorhoofd wat ze daar heeft laten doen. Jammer hoor.

 

Zal ik het vragen, denk ik nog. Ik wil ook wel zo blij met mezelf worden.
Maar ik weet tegelijkertijd dat ik het toch niet durf. Ik durf al niet eens in mezelf te laten spuiten en snijden als dat nodig is om medische redenen. Laat staan voor de lol.

 

Nou ja, ze heeft niet haar oogleden laten liften. Dat weet ik zeker. Want dat heb ik gezien bij vriendinnen; dan kom je echt niet zo stralend naar buiten als zij nu doet. Dat stralende komt bij zo’n ingreep pas later. Als de hechtingen eruit zijn en het blauw is weggetrokken. Als die ingreep pas net achter de rug is, zie je er nog uit alsof je zwaar mishandeld bent, en dan ga je echt niet blij staan bellen voor de deur van de kliniek. Nee, joh! Dan ren je meteen door naar de auto van degene die zo lief is om je op te halen, en daarna wil je alleen nog maar naar huis om te huilen. Wat overigens ook niet fijn is met twee dichtgeslagen ogen, en wrijven mag ook al niet! Ook niet als het begint te jeuken omdat het weer gaat genezen.

 

Pffff.

 

Nee, dan kom je dus echt niet zo blij naar buiten als zij nu doet. Zij is blij met het resultaat, maar ik heb geen idee wat het geweest is dat haar zoveel geld heeft gekost. Wat maakt dat haar ogen nu zo stralen, en waar ze dus bloedmooi van wordt.

 

‘Ja, alles meteen in één keer,’ roept ze dan in haar telefoon, ‘eerst mijn tanden vier tinten lichter, en daarna meteen mijn lippen laten opspuiten. En echt… het is zó mooi geworden!’
En dan moet ik heel hard lachen. Ze heeft daarbinnen dus voor een kapitaal aan zichzelf laten sleutelen om mooier te lijken. Ze heeft haar tanden waarschijnlijk laten bleken tot ze min of meer licht gaven – iets wat je tegenwoordig weer veel te ver ziet doorslaan – en daarna heeft ze hoogstwaarschijnlijk haar lippen laten verbouwen tot stootbumpers met ingebouwde airbags. Ook iets wat weer steeds verder aan het doorslaan is bij jonge mensen (die al mooi zijn van zichzelf). Want het moet tegenwoordig allemaal groot, groter, grootst, en gek, gekker, gekst.

 

Maar daarna kwam het!

 

Daarna heeft ze nog één keer in de spiegel gekeken, vervolgens de artsen daarbinnen laten stralen door haar hele spaarrekening leeg te pinnen, nog maar een keertje voor de spiegel haar tanden bloot gelachen en haar lippen extra getuit, en daarna heeft ze haar mondkapje opgezet en is ze naar buiten gelopen.

 

En daar dacht ik dus: gut, wat een mooie vrouw.

 

Dat had dus een stuk goedkoper gekund!

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke