Ik ben van de generatie tandartstrauma
Alleen al het woord ‘tandarts’ was altijd genoeg om in mijn diepgewortelde tandartstrauma te poeren.
Mijn vorige mondhygiëniste schreef met een vork en huisde in een praktijk die me al te fancy was geworden, dus werd het tijd voor wat nieuws en dat werd een normale tandarts gewoon bij mij in de buurt. Ik had me terdege voorbereid op onze kennismaking door mijn tandartsverzekering alvast op ‘aan’ te zetten, waardoor ik 250 euro’s bij hem stuk kon slaan gedurende heel 2019 – een bedrag dat helaas al op was nog voordat de eerste maandpremie goed en wel van mijn rekening was afgeschreven.
Want onder al mijn prachtige bruggen schijnt zich een ramp te voltrekken die al geruime tijd moet woeden. Een ramp die door mijn normale, nieuwe tandarts meteen al te vergevorderd werd bevonden om er überhaupt nog aan te beginnen, waardoor ik per direct werd doorverwezen naar de Kliniek voor Parodontologie, die wonder boven wonder op kruipafstand van mijn huis zit – noem het een geluk bij een ongeluk.
Alleen al het woord ‘tandarts’ was altijd genoeg om in mijn diepgewortelde tandartstrauma te poeren. Een trauma dat teruggaat naar de dagen van onze dorpstandarts; een bullebak met uitpuilende ogen die in het dorp ‘de beul’ werd genoemd. Omdat later iedereen sowieso met een kunstgebit zou eindigen, nam hij zijn werk niet al te serieus. En zo kon het geschieden dat ik op mijn 23e een gebitsrenovatie kreeg waar je U tegen zegt. Even doorbijten, maar dan ben je er voor je leven vanaf. En met dat trauma viel het nadien ook wel mee. Totdat ik opeens voor de balie van deze speciale kliniek met röntgen- en operatiekamers stond. Alsof de tijd sinds de dorpstandarts had stilgestaan, overwoog ik serieus om er vandoor te gaan nog voordat het mijn beurt was. En dan ging het vandaag alleen nog maar om een intake.
‘Niet nodig,’ zegt de mevrouw van de balie meteen, ‘wij begrijpen heel goed dat u hier niet voor uw lol komt. En we zijn echt wel wat gewend.’
‘Welke radiozender zal ik voor u opzetten?’ vraagt de assistente. ‘U kunt kiezen want het is uw feestje vandaag.’
‘Geen zorgen, ik ga je helpen’, zegt de professor die mijn behandelaar wordt. Hij heeft wel voor hetere vuren gestaan.
Drie bezoeken zijn inmiddels afgelegd. De laatste keer, onder een groen laken met alleen een uitsparing voor de mond, lag ik te rillen alsof het vet onder nul was onder die felle lampen. Maar ze bleven tegen me praten alsof er niets aan de hand was, de professor met zijn assistente. En toen was het klaar voordat ik het wist. Nog vier bezoeken te gaan en natuurlijk ga ik gewoon.
Want een beetje tandartsliefde doet wonderen!