Ik ben niet makkelijk stil te krijgen
En eigenlijk kan ik er nog steeds niet goed over praten. Zo ontzettend heeft me dit naar de keel gegrepen.
Vlak voor de jaarwisseling is Hans Verstraaten overleden. Het wil er bij mij maar niet in. Steeds heb ik de aandrang om hem even te appen en dan komt het weer keihard binnen. Kan niet. Natuurlijk komt er van alles van hem tevoorschijn nu. Prachtige verhalen, analyses en columns. Hoe kan het ook anders, hij kon niet anders dan prachtig schrijven.
Hoe vaak ik niet zat te proesten van het lachen om vervolgens een column van hem nog een keer te lezen, maar dan hardop, voor m’n man die natuurlijk wilde weten wat er zo leuk was. Maar nu wil m’n man niet dat ik die juweeltjes van Hans die ik her en der zie verschijnen voorlees. Ook hij trekt het nog even niet. ‘Het was zo’n aardige man, ik mocht hem zo graag.’
Hans kon trouwens wel meer dan prachtig schrijven. Heel veel meer. In een paar woorden heel droog reageren. Wijze woorden zeggen. Goed advies geven. Observeren. Formuleren. Een top-blad maken. Met top-onderwerpen, dito koppen en covers. En last but not least toppers om zich heen verzamelen. Man, man, die lijst namen in het overlijdensbericht in de Volkskrant, allemaal mensen die hij bij Nieuwe Revu had verzameld, opgeleid en geïnspireerd… wat een talenten zo op een rijtje.
Hij sprak ook steevast de leukste en beste speeches uit bij welke gelegenheid dan ook. De speech die hij hield voor mijn afscheid, waarbij hij mij met Anna Wintour vergeleek, was hilarisch. Ik lag dubbel. Iedereen trouwens. Of de column die hij in Libelle schreef, toen hij had vernomen dat ik daar wegging. Of die in de Volkskrant, nadat ik hem voor Libelle had gevraagd als columnist. Hij schreef dat we ongeveer tien woorden hadden gewisseld en dat daarmee de afspraak rond was. In de deuropening vroeg ie nog even: ‘En tot wanneer gaat m’n column door?’ Waarop ik zei: ‘Tot ik hem niet meer leuk vind.’ Het complete gesprek las ik later terug in de krant.
Nu ik toch bezig ben over Hans zal ik het dan eindelijk maar eens verklappen: Frits de kat. Dat was Hans. Uiteraard hadden we vooraf weer een gesprek van tien woorden, net als bij Libelle. Ik wilde een kater. Dat was even niet overgekomen. Net een woord te weinig gezegd waarschijnlijk. In de testversie was het ineens een vrouwtjeskat. Natuurlijk was de column briljant, zoals alles wat ie schreef. Na een telefoongesprek van ongeveer vijf woorden schreef ie een net zo leuke kater-versie. Als eerbetoon aan Hans zijn nooit eerder geplaatste Irma-de-poes-test-column:
Hé, lieve mensenmensjes! Ik ben een poesje. Kennen jullie al die lieve, schattige poesjes uit al die lieve, schattige filmpjes op internet? Vast wel. Er zijn er inmiddels tienduizenden van. Zo’n internetpoesje ben ik. Ik doe allemaal stoute, grappige dingen en ik wil niets liever dan geknuffeld worden door mijn baasje en…
Nee hoor. Hou toch op. Ik ben een echte poes – zonder ‘je’ graag. Er is niks liefs of schattigs aan mij. Je kan me samenvatten als: Zeer Zelfbewuste Poes, een ZZP’er. Op die manier ben ik een voorbeeld voor menige vrouw, eigenlijk veel meer nog dan een Hillary en een Angela, maar goed, een poes als rolmodel, daar is de tijd kennelijk nog niet rijp voor. Maar zie mij door het huis en de tuin lopen: de baas over mijn eigen leven. Er wonen een man en een vrouw in huis die denken dat ze mijn eigenaar zijn. Duhuh. Dream on.
Ik ben negen jaar oud; omgerekend naar een mensenleven: 52 jaar. Hé, hoeveel vijftigers kent u die in één keer van de grond op tafel kunnen springen? Die binnen vijftien seconden de top van een drie meter hoge boom bereiken? Nou? Ook wat dat betreft zou ik een rolmodel kunnen zijn: vijftig is het nieuwe twintig, forever young.
Verder nog dit: geen botox, geen make-up, geen greintje vet. Op straat heb ik continu mannetjes van drie, vier jaar oud (in kattenjaren hè!) achter me aan. Het is net als bij mensen: je hebt het of je hebt het niet.
Duidelijk: Ik heb het.
En soms word ik er ook wel moe van, hoor, moe van altijd maar weer die blikken vol bewondering en altijd weer die vraag: zeg, hoe doe je dat toch, hoe blijf je zo slank, zo rank, zo elegant, zo jeugdig?
Bent u me intussen ook gaan bewonderen? Vast wel. Dat komt uiteraard niet alleen door wat ik schrijf maar ook de wijze waarop ik schrijf: smaakvol, sfeervol, literair. U zult de komende tijd nog meer van mij kunnen lezen en ik zie er op termijn wel een boek en een film van komen. Maar ach, roem en rijkdom, als het komt ga ik het niet uit de weg, maar echt, ik kan zonder, want op de eerste plaats ben en blijf ik natuurlijk uw toch o zo bescheiden gebleven poes.
Hans was een man van weinig woorden. Live dan. Ik hou daarvan. Op papier was het een heel ander verhaal. In de app zat het er een beetje tussenin. ‘Live-anders’ zou je kunnen zeggen. Maar nu niet meer. Het kan niet meer, dat even snel heen-en-weren over het een of ander. Het is stil. Veel te stil. En ik ben er ook nog steeds stil van.
Hans, dankjewel voor alles.