‘Ik ben doodsbang voor mijn buurman’
Hanneke zit al een tijdje met een burn-out thuis maar dat ligt niet aan haar werk in de zorg. Het heeft allemaal met haar buurman te maken.
‘Voor de zoveelste keer word ik midden in de nacht wakker. Aan de andere kant van de muur hoor ik gebonk, alsof er iemand touwtje springt. Moedeloos draai ik me om en trek de dekens over mijn hoofd in de hoop dat het geluid verdwijnt. Maar ik weet wel beter. Het is mijn buurman, een psychiatrisch patiënt die sinds een jaar met ambulante begeleiding naast mij woont.
Vier jaar geleden kreeg ik eindelijk een woning toegewezen. Een fijn huisje in een rustig straatje midden in de stad. Naast mij woonde een oude dame waar ik heel leuk contact mee had. Als ik op vakantie was zorgde zij voor mijn plantjes en de kat. En ik deed op mijn beurt weer wat boodschapjes voor haar. Toen ze overleed stond het huis lange tijd leeg, tot ik op een dag thuiskwam en er een grote man met een doos naar binnen liep.
Toen ik naar hem toeliep om me voor te stellen keek hij me alleen maar aan en mompelde wat, waarna hij doorliep. Dat vond ik vreemd, je kan je toch wel even voorstellen als je nieuw bent? In de nacht die volgde deed ik geen oog dicht. Ik hoorde geklop en gevloek. Blijkbaar was de buurman midden in de nacht aan het klussen. Geïrriteerd belde ik aan, maar hij deed niet open. Pas toen ik voor de vierde keer lang op de bel drukte, deed hij open. Toen ik vroeg of hij misschien wilde stoppen met dat lawaai, keek hij me weer doordringend aan, zei niets en gooide zo de deur dicht.
Dat was het begin van een helse periode. In de weken die volgden was het overdag doodstil in het huis naast me. De gordijnen zaten potdicht en het leek alsof er niemand thuis was. Maar ’s nachts was het raak. Dan hoorde ik hem springen op de maat van harde dreunende muziek. Soms hoorde ik hem helemaal buiten zinnen schreeuwen, dat was echt heel eng om te horen.
Ik heb van alles geprobeerd om het te laten stoppen, maar de buurman reageert totaal niet. De politie is geweest, ik heb dagelijks met de woningcorporatie gebeld, maar het lijkt wel of niemand mijn klachten serieus neemt. De corporatie huurt deze woning voor mensen die weliswaar psychische problemen hebben, maar wel zelfstandig kunnen wonen. Alleen hebben zij niets te maken met de begeleiding van mijn buurman. Zij vinden eigenlijk dat er ook voor deze mensen een plek moet zijn en dat ik maar wat meer begrip moet tonen. En zo schuiven ze het probleem gewoon mijn kant weer op.
Omdat ik ’s nachts niet meer kon slapen werd ik zo moe dat mijn werk eronder leed. Het was al zo druk in het ziekenhuis en het gedrag van mijn buurman was de druppel. Sinds een paar weken zit ik met een burn-out thuis. Maar tot rust kom ik niet, want de herrie gaat ’s nachts gewoon door. Ik word er wanhopig van want er is niemand die het kan laten stoppen. Ik sta dus met mijn rug tegen de muur. Zelf verhuizen is geen optie. Een andere woning huren in de vrije sector is voor mij onbetaalbaar en als ik weer op de wachtlijst moet kan het jaren duren eer ik aan de beurt ben. De corporatie zegt dat zij mijn buurman niet zomaar zijn huis uit kunnen zetten, dan moet er eerst iets gebeuren.
Wat moet er dan gebeuren? Dat ik nog maanden thuis zit omdat ik niet kan werken? Dat mijn buurman steeds gekkere dingen doet? Ik ben inmiddels als de dood voor die man en voel me gevangen in mijn eigen huis. Hij krijgt wel hulp en een huis toegewezen. Maar daar ben ik de dupe van en wie helpt mij nu?’
Misschien heb je dit artikel al eerder gelezen op Franska.nl. Omdat we blijven groeien willen we deze mooie verhalen ook graag delen met onze nieuwe lezeressen.’