I feel pretty
Ik ben zo’n snob die een boek niet leest als het slecht besproken is. En een film die in de krant maar 2 ballen krijgt sla ik over.
In het geval van I feel pretty was ik blij dat ik geen recensies had gecheckt voor ik met mijn dochter en moeder naar de bioscoop ging. Dat hij later zeer matig ontvangen bleek, vervulde me met verontwaardiging. Zelf had ik gebulderd van het lachen om Amy Schumer die na een jammerlijke val van de fiets tijdens een lesje soulcycle een ander spiegelbeeld heeft. In plaats van het door haar zo verafschuwde romige lichaam ziet ze na knock-out te zijn gegaan eindelijk de felbegeerde fotomodellenversie van zichzelf. Als Assepoester, die door de betovering van een goede fee ineens een beeldschone prinses is.
Deze comedy uit 2018 heeft een beetje een moralistische boodschap. Daar moet je gewoon doorheen kijken als je hem ergens op een streamingdienst vindt. Dan kun je misschien net als ik huilen van het lachen. Ook als niemand anders zich liet horen in de zaal, gierde ik het uit. Mijn toen elfjarige dochter, die aan dit schaamteloze gehinnik ook toen al gewend was, kneep af en toe in mijn hand. Ook zij vond het een verrukkelijke film.
Aan Amy Schumer dacht ik weer toen ik zelf laatst op zo’n fiets zat. Mijn inmiddels 16-jarige kind dat tegenwoordig wel drie keer per week naar zo’n klasje rocycle gaat, had me weten over te halen om zelf te ervaren waar zij haar endorfine-kick vandaan haalt. Vooraf had ze me wel gewaarschuwd. Er zouden alleen maar jonge en knappe mensen meedoen. Daar liet ik me niet door ontmoedigen. Ik zag in de kleedkamer dat ik weliswaar de oudste, maar toch zeker niet ongetraind was; ik hoefde me nergens voor te schamen. Alles veranderde toen de les eenmaal van start ging. Om te beginnen kreeg ik die schoenen zonder hulp niet in de pedalen geklikt (en er later ook niet meer uit). Het zou een veelzeggend begin zijn van mijn totale performance.
‘Are there any first timers todaaaaaaay?’, vroeg de platinablonde trainster bij wie het enig vet in haar Amerikaanse accent leek te zitten. Ik stak mijn hand op maar had dat net zo goed kunnen laten. Even snel als luidruchtig ging ze van start. Aan haar volume lag het niet, ze krijste het uit, maar ik verstond er allemaal geen bal van. ‘Wat moet ik doen?’ mimede ik met een mix van paniek en ergernis naar mijn dochter. Haar aanwijzingen, dat ik de knop die het tempo bepaalde naar rechts of naar links moest draaien, volgde ik steeds te laat op, waardoor ik aldoor uit de maat trapte. Ook duurde het even voor ik doorhad dat ik beter zittend op het zadel iets aan die stand kon veranderen, wilde ik niet steeds pijnlijk tegen het stuur aan klappen.
Nog een geluk dat het donker was in dat zweterige zaaltje en mijn dochter twee verdekt opgestelde plekken achterin had gereserveerd. De muziek was vreselijk, dat vond mijn dochter ook, (‘normaal zijn het heel leuke thema’s als Harry Styles of ABBA’) en hoe extatisch de rest van de groep op uitnodiging van de Amerikaanse ook mee joelde, de verrukking wilde me maar niet besmetten. Ik weet, het is laf en gemakzuchtig, maar nooit heb ik het doorzettingsvermogen gehad om iets onder de knie te krijgen waar ik overduidelijk weinig talent voor in huis heb.
Nu schijnt het zo te zijn dat, naarmate je ouder wordt, je juist vaker iets nieuws moet proberen. Dat is goed voor het brein. Ook dat besef maakte me niet vrolijk. Ik moest dit dus niet alleen kunnen maar ook willen.
En ik wilde overduidelijk niet. Ik wilde op de bank zitten en chocolade eten en naar een film kijken. En als in een betovering vanzelf mooi en gezond oud worden. Net als Amy Schumer in I feel pretty. Mijn dochter zei op de terugweg dat ze het goed van me vond dat ik het geprobeerd had. Daaruit kon ik afleiden dat ook zij dit als iets eenmaligs zag. Ze klonk overigens niet teleurgesteld, dat scheelde.