Huidproblemen
In de wachtkamer van de dermatoloog heb ik bekijks.
Op mijn ogen en kin na is mijn gezicht bijna volgeplakt met pleisters. Het mag een wonder heten dat de gezichtsherkenning van m’n iPhone nog werkt. Drie uur lang moet ik hier voor joker zitten tot ik door mag naar de volgende fase van de behandeling.
Ik zit hier vanwege actinische keratose, een voorstadium van huidkanker. Dat klinkt erger dan het is dus ik zeg dit niet om zielig te doen. Veel mensen hebben het, meestal als ze wat ouder zijn dan ik nu ben. Zo kan ik met 53 jaar ook nog eens ergens bijna te jong voor zijn.
Het zijn een soort schilferige, gevoelige plekjes die nauwelijks te zien zijn als je foundation draagt. Ze zijn nu ingesmeerd met een crème die de kwaadaardige cellen extra kwetsbaar maakt voor licht, zodat ze straks kapotgaan als ik met mijn snufferd onder een felle lamp moet liggen. De plekjes zijn beschadigingen van mijn huid, veroorzaakt door de zon. Al sinds ik iets op mijn gezicht smeer, toch zeker al vijfentwintig jaar, zit daar een SPF in. Maar actinische keratose is DNA-beschadiging van de huidcellen die al in je jeugd is opgelopen.
Dat kan in mijn geval goed kloppen. Ik ben als kind regelmatig verschrikkelijk verbrand.
Vakantiegangers in de seventies kochten tenslotte één fles zonnebrand voor het hele gezin. Die fles kon het jaar daarop ook nog makkelijk mee in de strandtas want die was einde zomer nog lang niet op. Velletjes trekken op elkaars verbrande ruggen was een geliefde bezigheid van mij en mijn broertjes op de terugweg in de auto vanuit de Méditerranée naar Nederland.
Toen ik later met vriendinnen ging Interrailen kon het bruinen ons niet snel genoeg gaan, dus vetten we ons rijkelijk in met olie van Ambre Solair, factor twee. We hadden net zo goed Croma op kunnen smeren, dit spul bakte en braadde onze licht sproetige huid even snel en makkelijk aan. Ook van een zonnebank op z’n tijd was ik niet vies. Ik wilde er weliswaar niet zo pindakaaskleurig bijlopen als de platinablonde Marcella, eigenaar van zonnestudio Sunday’s bij mij om de hoek, maar Marcella ging dan ook iedere dag en ik deed met mijn 15-rittenkaart toch zeker wel een jaar. Ik ben benieuwd of Marcella ook al met een gezicht vol pleisters bij de dermatoloog heeft gezeten.
Al die domme acties die ik ondernam vanuit die ijdele zucht naar een sunkissed teint liggen jaren achter me. Maar het inzicht en de liters factor vijftig die ik sindsdien heb versleten, zijn te laat.
Deel twee van de behandeling duurt trouwens slechts tien minuten maar is vreselijk pijnlijk. Klappertandend lig ik onder de lamp, alsof er duizenden naalden in mijn huid tegelijk prikken. De volgende dag heb ik blaren van formaat twee-euromunt op mijn wangen en een blaar die als een snor over mijn bovenlip loopt. Het feestje van mijn beste vriendin sla ik over maar naar de supermarkt zal ik toch moeten. Daar kom ik een bekende tegen die denkt dat ik een laserbehandeling heb ondergaan en iets te luid en vrij naar mijn zin vraagt of ik straks ‘een extra gladde mooie huid krijg’. Ook dat nog. In mijn postcodegebied valt de verdenking blijkbaar al gauw op een cosmetische behandeling. Goed om te weten dat ik daar dus ook niet besmuikt om zou hoeven te doen. De winst van de dag. Alle anderen die ik die dagen daarna tegenkom en langer dan 10 seconden in mijn gezicht zie staren zeg ik snel wat er loos is. Maar waarom eigenlijk?
Een cosmetisch bezoekje aan de prikkenboer of een behandeling tegen eventuele huidkanker, het is onze eigen, persoonlijke zaak toch? Ik neem me voor om voortaan zelf nooit meer te vragen ‘wat er gebeurd is’, al hangen de hechtingen nog in iemands oogleden. Een oprecht ‘hoe gaat het met je’, lijkt me eigenlijk goed genoeg.