Honger naar een broodje tevredenheid
Brood; ik wil het niet eten als het oud is, maar ik wil het ook niet weggooien. Ik haal dus altijd brood in kleine porties tegelijk.
Een halfje per keer. En als het dan op is, ga ik weer nieuw halen.
Dat doe ik trouwens niet alleen uit principe, maar dat doe ik ook omdat mijn man altijd zeurt over weggegooid brood. Hij is broodzeurder, zeg maar. Zoals een broodfokker hondjes fokt, fokt mijn lief mij altijd op met zijn gezeur over weggegooid brood.
Maar wij eten hier thuis ook nog eens niet hetzelfde brood. Omdat ik op aanraden van de cardioloog alleen een bepaald soort brood mag, maar mijn man dus mag nuttigen wat hij zelf wil (tenminste dat vindt hij, maar dat is weer een andere discussie) eet hij dus graag brood met te veel zout en te weinig vezels, en nog wat andere afwijkingen in kleur en toevoeging. En daarom zijn wij nu dus niet meer in gemeenschap van brood getrouwd, maar leven we gescheiden van bord en brood.
Hij pakte echter vroeger altijd volkomen blind iets uit de broodtrommel, dus heb ik die onlangs ook maar in twee compartimenten verdeeld, om te voorkomen dat ik steeds zonder het door mij gewenste brood zat. En nu heb ik dus ook nog mijn eigen halfje als het gaat om de trommel zelf.
Heus, het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld te zijn.
Nou, ja… behalve dan als hij weer gaat “meedenken”.
Zo had ik laatst weer een halfje nodig van ons beider broodjes, maar lagen er in de supermark geen halfjes meer van het mijne. Er stond echter ook niemand in de winkel die het hele exemplaar voor me kon omtoveren in twee halfjes, dus toen nam ik maar gewoon het hele “wensbrood” mee en zou ik thuis gewoon een half exemplaartje ervan invriezen.
Je moet denken in oplossingen, vind ik altijd. En niet in problemen.
Ik nam thuis dus een boterhammetje of elf uit de hele zak, en propte dat bij mijn oude brood in het zakje dat al bijna leeg was. Ik kon wel weer een pedaalemmerzak gaan gebruiken als nieuwe beschermer van mijn verse brood, maar ach… ik wil zowel mijzelf als het milieu (én onze portemonnee) graag beschermen, dus ik stopte het nieuwe brood in de bijna lege zak van het oude halfje en gooide daarna het overgebleven brood, met de grote zak, in de vriezer.
Hup, de twee verse halfjes weer in de broodtrommel, en klaar is Kees.
Maar toen ging manlief dus “meedenken”. Pffff.
En toen ik na een ochtend intensief tikken wel toe was aan een bammetje, bleek ineens dat mijn brood weg was.
Huh? Hoe kon dat nou? Ik had nog niks gegeten vandaag?
‘Nou, ik zag aan de datum op het zakje dat jouw brood al oud was,’ legde manlief uit, ‘en omdat ik het zonde vindt als het dan weer weggegooid gaat worden, heb ik eerst dat oude brood maar opgemaakt. Je weet: ik let graag op zowel het milieu als onze centjes. Goed, hè?’
‘Grrr. Maar je let niet op mij!’ riep ik boos. ‘Want wat moet ik nu eten? In die zak met die oude datum zat namelijk mijn verse brood! Omdat ik geen nieuwe, extra plastic zak wilde pakken – omdat ik ook altijd zo ontzettend bezig ben met rekening houden met alles en iedereen – zit ik nu dus zonder brood. Terwijl die rotzooi van jou nog in volle glorie ligt te shinen in de broodtrommel. Maar dat spul mág (en wíl) ik niet.’
En dus moest ik anderhalf uur wachten tot mijn brood uit de vriezer ontdooid was. Gelukkig had ik dat nog wel, maar echt hoor: een “broodje tevredenheid” was vroeger een stuk makkelijker te verteren dan al die broodjes gezond van nu. Of de broodjes die goed zijn voor het milieu, je portemonnee én je huwelijk. Want als ik honger heb, ga ik er ook nog eens uitzien als een afgelikte boterham. En dat wil je niet, hè?