Hoe oud schat je me?
Groeven, plooien, kraaienpoten… De tand des tijds is zichtbaar.
Je moet natuurlijk nooit vragen ‘Nou, wat denk je?’ als naar je leeftijd wordt gevraagd.
Geheid dat je van het antwoord niet gelukkig wordt. Uitzonderingen daargelaten zijn er echt niet veel vrouwen van mijn leeftijd (52) die jonger lijken dan ze zijn. Dat kunnen we allemaal wel willen en met een borrel te veel op ook dénken, maar zo is het niet. Zeker de volgende ochtend niet. De reeks potjes en veelbelovende smeersels op het plankje boven mijn wastafel breidt zich gestaag uit. Het aantal lijntjes in mijn gezicht ook. Of groeven, plooien, kraaienpoten. Geef de beesten maar een naam. De tand des tijds is zichtbaar. Da’s allemaal niet erg. Laten we ons er gelukkig mee prijzen, want we leven nog. Vraag me niet hoe, maar dat vertel ik later nog wel een keer.
Niet sexy
De tijd dat we werden nagefloten is geweest. Dacht ik. Want onlangs overkwam het me weer. Ik had gesport en me aardig uit de naad gewerkt. Douchen doe ik altijd later, thuis. Dus ik stapte bezweet in mijn auto waarvan de airco het niet deed. Ik glom dus nogal. Dat kan sexy zijn, maar niet bij iemand die uit de jaren zeventig stamt.
Van de achterkant
Op de terugweg stopte ik bij de veevoederhandel om kippenvoer te kopen. Naast dit bedrijfje wordt een restaurant gebouwd: een hoop kabaal, keiharde muziek en een bult mannen. Een paar ervan zagen me uitstappen. Maar die zagen me van achteren, in sportbroekje, topje en op gympen. En een paar bruine benen. Ook uit een potje trouwens. Blijkbaar zag ik er – op afstand – jong uit.
Nagefloten
Want het gebeurde: er werd gefloten. Ik keek heus niet direct om hoor. En ging er ook echt niet van uit dat de fluit voor mij was bedoeld. Dan kun je je net zo goed ook meteen rijk rekenen wanneer je een brief krijgt van de loterij met daarop ‘Gefeliciteerd met uw prijs!’ Om twee weken later een reep chocola te krijgen.
De teleurstelling
Maar er werd nogmaals gefloten, gevolgd door een jongebouwvakkerknaapstem;: ‘Heey, ook koffie?’ Ik keek om en omhoog naar de steiger waarop hij stond met nog een aantal harde werkers. De teleurstelling! Bij het zien van mijn rood bezwete vijftig-plus-kop. Ik vroeg of ze het wel zeker wisten en begon toen keihard te lachen. Ze keken echt beteuterd en ook een beetje ongemakkelijk. Maar toen ik zei dat die dag vast en zeker nog wel een mooi fris ding zou passeren, lachten ze hartelijk mee. Mooi volk. Ze maakten mijn dag goed.