Het wordt herfst en dat betekent ook weer dit

irma laptop

 

Op zo’n moment zou ik zo graag weer even kind zijn. Lekker op een bedje op de bank, geen zorg aan m’n hoofd.

 

 

Ik was nog maar net aan de zomer gewend en nou is-ie alweer verdwenen. Het is grijs en grauw buiten, in het bos staan paddenstoelen (dat is dan wel weer leuk) en ik… ik snotter erop los.

 

De eerste herfstdagen brengen mij ook de eerste griep. Koorts, een kloppende hoofdpijn, hoesten, niezen, het gevoel alsof ik overreden ben door een vrachtwagen, en een hoofd vol snot (sorry voor dat beeld). Mijn neus zit zo verstopt dat ik er ’s nachts niet van kan slapen. Allerlei huismiddeltjes zoals een ui onder je bed, stomen of met zout spoelen helpen niet, en zelfs de middeltjes uit de drogist kunnen hier niet tegenop.

 

Maar op de een of andere rare manier kan ik me niet ziekmelden op mijn werk. Ergens in mijn hoofd zit een stemmetje dat zegt: ziekmelden mag pas als het écht niet meer gaat. Ik werk thuis en kan niemand besmetten. Dus zit ik netjes ’s ochtends achter mijn laptopje, afwisselend puffend van de warmte en bibberend van de kou, proberend een fatsoenlijke tekst uit mijn toetsenbord te rammelen.

 

Op zo’n moment zou ik zo graag nog even kind zijn. Nergens aan denken, geen enkele zorg. Mijn moeder maakte altijd een bedje op de bank, met de dekens (we hadden toen nog geen dekbedden) lekker strak ingestopt. Een fris nachtponnetje, een kopje thee, een appeltje (voor de vitamientjes) met kaneel en suiker (voor het lekkere), een boekje van De Dolle Tweeling naar kostschool. Warm, veilig en op mijn gemakje beter worden. Dat klinkt toch als de hemel?

 

Om mezelf toch een beetje te verwennen, ga ik ’s avonds extra vroeg naar bed. Rond negenen neem ik onze teckel Guusje mee naar boven, pak ik een aspirientje en hoop ik op een goede nacht, een nacht waarin ik gewoon kan ademen. Manlief blijft nog even voetbal kijken en regelt alles wat er nog gedaan moet worden, dus Guusje en ik hebben het bed voor ons alleen. Ze kruipt onder de dekens en rolt zich op tegen mijn buik, haar favoriete plekje. Samen sukkelen we in slaap, we merken het niet eens als Rob een paar uur later in bed stapt. Misschien morgen gezond weer op…

 

Door: Irma van Schaijk