Het sufferdje
 

Niets blijft. Ook plaatselijke sufferdjes dus niet.

 

 

Wat is er nou mooier dan in het plaatselijke sufferdje staan? Niets toch? Dat was het eerste wat ik leerde toen ik van de grote stad naar een klein dorpje verhuisde. Het plaatselijk krantje is in afgelegen gebieden best belangrijk, want het verslaat alles waar allang over geroddeld wordt, en nu weet je dat het ook waar is, omdat er een foto bij staat. Een foto van de succesvolle uitvinder of startende ondernemer, van de winnaar, jubilaris, geslaagde of anderszins. En je kent ze bijna allemaal.

 

Zodra de sportdag op school, of de uitvoering van de toneelvereniging nadert, er een wisseling in een bestuur gaat plaatsvinden of een lezing bij het vrouwengilde: het eerste dat dient te gebeuren is de krant bellen. Zodat iedereen ervan op de hoogte raakt, het later nog eens kan teruglezen, of ermee kan opscheppen en het kan uitknippen voor in het plakboek.

 

En ik moet zeggen: ik vond dat hilarisch toen ik hier net kwam wonen, maar gaandeweg leerde ik ermee leven, en weer wat later werd het ook voor mij een heel gewoon fenomeen.

 

‘Ach kijk, daar is Jan!’ riep ik dan tijdens het lezen. ‘Joh, hij gaat al met pensioen!’

 

Of: ‘Hé, kijk nou, ze hebben Koos geridderd! Wat zal hij trots zijn.’

 

En: ‘Huh? Jos heeft ook een lintje gekregen!?! Maar die had toch een enorme hekel aan het Koningshuis? Zou die wel blij zijn dan?’

 

Nou, dat dus! Die functie heeft een plaatselijk krantje dat doorgaans gratis wordt verspreid, maar waar steeds vaker acceptgiro’s bij verschenen. Tsja… een krant maken kost geld natuurlijk, dat begreep ik ook nog wel. Dus deed ik een duit in het zakje, of maakte ik de vrijwillige bijdrage met liefde over.

 

Maar steeds vaker stonden er alleen nog maar advertenties in, en maar heel weinig nieuws over de dorpjes. En heel veel bedelacties, dat ook! En dat begon me steeds meer te storen.

 

Ik draag bij aan een “gratis” krantje – waarvoor ik de nee-nee-sticker achterwege laat – maar ik word eigenlijk alleen maar overspoeld met reclame. Ik riep dat steeds vaker wanneer ik het las, en vroeg me oprecht af of ik hieraan nog wilde bijdragen.

 

Toch vond ik de redactie van zo’n krantje ook belangrijk voor de stageplaatsen hier in de buurt. Ja, daar sta je normaal niet zo bij stil, maar beginnende verkopers leren er advertenties verkopen, beginnende accountmanagers leren er omgaan met klanten, en beginnende schrijvers en redacteuren leren er…

 

Ja, wat leren die er nou eigenlijk, vroeg ik me van de week dus af. Want voor mij was de grens wel bereikt en nu bestel ik toch maar zo’n nee-nee-sticker.

 

De juf van de basisschool gaat namelijk met pensioen. Na 39 jaar voor de klas te hebben gestaan – en alle kinderen uit het dorp Nederlands te hebben geleerd – werd ze geïnterviewd, gefotografeerd en schreef de verslaggever dat “onze” juf altijd met veel plezier haar werk had gedaan. Tot zover alles nog leuk.

 

Maar had het ook zin gehad dat ze dat 39 jaar had gedaan? Dat kon je je afvragen!

 

‘Ik heb echt het vak gekozen die helemaal bij me past’, zou ze gezegd hebben.

 

En ik weet gewoon honderdduizend procent zeker dat ze dat NIET zo gezegd heeft!

 

Toch is het door iemand zo opgeschreven, en ook door de redactie is het woord ‘die’ hier niet hersteld. En nou weet ik als geen ander dat je weleens een schrijffout tikt, en ook dat de redactie daar dan overheen kan kijken (of erger: er eentje bij maakt die er helemaal niet in stond), of een rare kop bij je werk plaatst, of iets anders, maar dit???

 

Negenendertig jaar heeft onze juf Nederlands gegeven. En juist bij háár staat er dan zo’n domme fout in het stuk dat ze waarschijnlijk zó graag in haar plakboek had willen plakken.

 

En ineens was de magie eraf.

 

Ik heb nooit neergekeken op het plaatselijke sufferdje, maar nu begrijp ik ineens waar die term vandaan komt. 

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke