Het leven na je break-up
Ineens snap ik het, de crime passionnel. Normaal gesproken ben ik een vredelievend mens.
Nou ja, het grootste deel van de tijd dan. Maar nu, na mijn kersverse break-up? Ik lijk wel een heks.
En maak je geen zorgen hoor, je ziet straks echt geen nieuwsbericht met ‘journaliste valt ex aan met hakbijl’, het blijft bij gemene dingen dénken.
Doe mij ook zo’n vriendin
Laat ik even bij het begin beginnen. Mijn ex en ik waren het koppel waar iedereen jaloers op was. Mijn vriendinnen verzuchtten altijd: ‘Ja, maar jij hebt ook zó’n leuke vent!’ En vrienden van mijn ex mopperden: ‘Mag je én drie avonden per week sporten en dan óók gewoon nog naar voetbal op zondag? Doe mij er ook zo eentje.’
En we zien er allebei leuk uit, hebben een vlotte babbel en lachen veel samen. Match made in heaven. Dat dacht ik lange tijd wel ja. Zeven jaar was er geen vuiltje aan de lucht. Uiteraard mopperden we elkaar af en toe de tent uit: ‘wil je nou eindelijk eens dat boek opruimen’ of ‘wat doe je toch met die rijst, de hele keuken ligt onder?!’ Kort samengevat: het-dopje-van-de-tandpasta-perikelen. Maar ja, dan weet je pas dat je écht van elkaar houdt.
Zit jij maar lekker opgesloten in een hok, eikel
Toen was daar ineens zijn ‘ik twijfel’, wat veranderde naar een ‘ik weet het niet meer’ met als toetje de gevreesde ‘ik ga bij je weg’. Iedereen die ooit een relatie heeft beëindigd, weet hoe zeer dit doet. Maar dan. Ik moet nog wat dingen regelen met hem, want we hebben samen een huis. Terwijl ik tegenover hem zit, kan ik alleen maar denken: van mij mag jij tien jaar lang in een hok opgesloten zitten, of in elk geval tot ik weer gelukkig ben. Eikel.
Eh? Sorry, wat denk ik?
Ik roep mezelf tot de orde om na twee tellen weer vrolijk verder te haten: ‘Jij hebt mij zo’n pijn gedaan, ik hoop dat jij ook pijn hebt. En inziet dat je een enorme sukkel bent. Ik kan je wel wat aandoen!’ Mijn hartslag schiet omhoog en mijn wangen worden roder en roder. Ondertussen ben ik totaal kwijt wat mijn ex me zojuist vroeg. ‘Krijg het zuur.’
Ik ben dit niet
Ik las gauw een plaspauze in. Mijn hoofd is op hol. Waar komt dit gedrag in godsnaam vandaan? Ik wil graag liefdevol blijven, open en oplossingsgericht en niet veranderen in een kinderachtige, totaal losgeslagen maniak. Terwijl ik mijn handen was, kijk ik naar mijn spiegelbeeld. Ik zie een gekwetste vrouw, geen kwaadaardig gedrocht. Toch schaam ik me. Ik ben dit niet.
Ik adem uit, wandel terug en stap onze, ik bedoel míj́n woonkamer in. Ik besluit mijn innerheks later tegen een boom te laten schoppen. Nu moet ik dit regelen en volwassen zijn. Gelukkig hebben we geen kinderen, maar cavia’s. En… die blijven lekker bij mij!
Door: Marianne ter Mors