Het is geen voornemen voor het nieuwe jaar hoor
Grenzen stellen probeer ik al sinds jaar en dag.
Ik probeer al sinds jaar en dag om niet over me te laten lopen, om niet mijn mond te houden ter ere van de lieve vrede, om niets weg te geven wat ik eigenlijk niet kan missen, om niet verschrikkelijk graag en ten koste van mezelf aardig gevonden te willen worden. En ik kan je zeggen dat dat nog niet altijd meevalt.
Zo kreeg ik laatst out of the blue een appje van een overbuurvrouw van heel lang geleden – zo lang geleden dat ik stomverbaasd was dat ze mijn telefoonnummer überhaupt nog had. Ze meldde dat haar zoon zijn eerste cd gaat uitbrengen en vroeg of ik hem daarvoor wilde sponseren. Het banknummer waarop gestort kon worden had ze er voor het gemak alvast bijgezet. Ik twijfelde nog even of ik terug zou appen dat ik dit een rare actie vind, maar besluit uiteindelijk om – lekker makkelijk – maar helemaal niet te reageren.
En dan komt er een verzoek waarbij niet reageren geen optie is omdat ik word gebeld en meteen voor het blok word gezet: de dochter van vrienden die aan de andere kant van het land wonen vraagt of ze een paar dagen bij me kan ‘crashen’. Ze moet in Amsterdam zijn namelijk en heeft geen slaapplaats. ‘Volgens mamma ben je hartstikke makkelijk, dus ik dacht ik bel je gewoon.’ Ik denk en voel en weet dat ik dit niet wil en hoor mezelf zeggen dat ik dat hartstikke leuk had gevonden ware het niet dat ik geen logeerkamer heb. Maakt haar niets uit, zegt ze. Ze heeft niet veel ruimte nodig en ik heb vast wel een aerobedje of zo, toch? Even ben ik uit het veld geslagen. Dan word ik boos. Niet heel boos maar boos genoeg om te zeggen dat ik niet voor niets zeg dat ik geen ruimte heb. ‘Dus je hebt er geen zin in?’ vraagt ze. Nee inderdaad. Ik heb hier geen zin in en ik vind je eigenlijk ook maar brutaal.
Vanochtend werd er aangebeld door een buurvrouw. Ze heeft net een baby gekregen en vraagt of ik er bezwaar tegen heb als ze de buggy in de gang laat staan want die neemt zoveel ruimte in. Eerst zeg ik ja. ‘Ja oké.’ Als ik de deur weer dichtdoe bedenk ik dat ik het wel degelijk vervelend vind, altijd een buggy in een gang die ook van mij is. Na enig aarzelen bel ik bij haar aan en zeg ‘sorry’. ‘Sorry, maar je overviel me net een beetje maar eerlijk gezegd vind ik het wel een probleem, die buggy op de gang, dus als je het niet heel erg vindt…’ Met een ‘nou ja zeg, dan niet’ gaat de deur weer dicht.
Hoewel die buurvrouw van lang geleden me niet kan schelen, vraag ik me toch af of mijn vrienden van de andere kant van het land nog ooit van zich laten horen en hoop ik de buurvrouw van de buggy voorlopig even niet meer te treffen. Zo ingewikkeld vind ik het dus, dat grenzen stellen.