Het grote zwijgen

 

Het is hun eenzaamheid die me treft, want die is onmiskenbaar.

 

Mijn aandacht wordt getrokken door een stel dat een paar tafeltjes verderop tegen elkaar zit te zwijgen. Zij prikt wat in haar salade en hij lepelt zijn soep en verder is er niets. Het is hun eenzaamheid die me treft, want die is onmiskenbaar. Dit is geen zwijgen als in mokken na een potje ruziemaken en het even niet eens kunnen worden. Dit is geen zwijgen als in ‘wat je flik je me nou, hier moet ik even over nadenken’. Dit is geen zwijgen als ‘ik geef me eraan over’. Bij dit zwijgen mist elke emotie. Het is een zwijgen als in ‘de woorden tussen ons zijn helemaal op’. Geen enkel ander zwijgen maakt zo eenzaam als dit.

 

Ik herinner me nog maar al te goed hoe ik zelf ooit zo zat. Koortsachtig zoekend naar woorden die maar niet wilden komen. Ik herinner me dat ik op een gegeven moment onderwerpen ging sparen voor als we nog eens uit eten gingen, in de hoop onze relatie nieuw leven in te blazen. Al het noemenswaardige verzamelde ik voor die ene avond. Want ‘s avonds als we thuiskwamen konden we ons nog wel verschuilen achter routines en de televisie en onszelf, en elkaar wijsmaken dat het alleszins meeviel met onze crisis. Maar hoeveel opgespaarde noemenswaardigheden ik ook ter tafel bracht, ze spatten sneller uiteen dan ik ze in de lucht kon gooien.

 

De volgende gang wordt opgediend. ‘Grijp je kans,’ denk ik, ‘het is nu of nooit. Kijk naar haar bord en zeg er wat van, kijk naar zijn bord en vraag er iets over.’ Even kijkt hij op, dan dwaalt zijn blik langs haar heen om te blijven hangen in het luchtledige.

 

Ik herinner met nog maar al te goed hoe het voelde toen het grote zwijgen me destijds te pakken had gekregen. Hoe had me dit kunnen overkomen?

 

Hoe had ik niet kunnen zien dat er op een dag iets was ingeslopen dat zich niet eens liet benoemen, maar dat sterk genoeg was geweest om alle energie met zich mee te nemen en onze relatie voor dood achter te laten? Toen het eenmaal zover was, wist ik de uitkomst al. Maar in het begin wilde ik er nog niet aan geloven omdat ik te bang was voor het ongewisse. Bang voor een leven zonder hem, bang voor de eenzaamheid die dan zou komen en bang voor wat ik kwijt zou raken. Wat ik toen nog niet wist is dat de eenzaamheid van dat moment veel venijniger was dan de eenzaamheid van het alleen-zijn. Wat ik ook nog niet wist was hoeveel ik terug zou krijgen voor hetgeen ik zo bang was te verliezen.

 

Als ik weer naar hen kijk heeft hij de rekening betaald en sjokken ze achter ze elkaar aan richting uitgang.

 

‘Waar was je met je gedachten?’ vraagt mijn man.

 

‘Ik was bij vroeger’, zeg ik.

 

‘Vroeger waar het leuk was?’

 

‘Nee. Leuk is nu.’

 

Door: Brigitte Bormans

 

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.