‘Het Dorp’ gezien?
Waar het op neerkomt is dat je de jongens wel uit het dorp kunt halen maar het dorp niet uit de jongens.
Ik weet daar alles van. Toen ik de herremenie – = fanfare-muziekkorps – door de straat van Aarle-Rixtel zag trekken met Huub Stapel en Wim Daniëls in motor met zijspan ervoor, werd ik week. Ik had dat als kind al. Met de trommels alleen ging het nog goed, maar zodra de blazers erbij kwamen gebeurde het. Nog meer weemoed overspoelde me toen Wim Daniëls een rondje door zijn geboortedorp maakte en vertelde waar de drogist ooit zat. Ik dacht aan die van ons: een man in een witte doktersjas die zich gedroeg alsof hij ook echt dokter was. En dan het snoepwinkeltje. Hadden wij ook en het heette Elske, naar de eigenaresse. We gingen er – o arme Elske! – geregeld met de hele klas naartoe om een voor een naar binnen te gaan voor één velletje eetpapier of één muntendropje van een cent.
‘Wie het ware karakter van de Nederlander wil ontdekken kan beter naar het dorp gaan – één derde van alle Nederlanders woont op het platteland – dan in de stad rond te kijken’ volgens Huub Stapel, die zich in de eerste aflevering van ‘Het Dorp’ afvraagt wat er nog over is van de saamhorigheid van vroeger. ‘Best veel’ volgens de advocatengebroeders Anker die verankerd zijn in Akkrum. De ene helft van de tweeling is er vaandeldrager bij de fanfare en het moet gezegd: hij draagt het vaandel met verve. In Gasselternijveen loopt de goegemeente uit voor de pluk van de stoofperen die pas goed rijp zijn als de pitjes zwart zijn. Wat ermee verdiend wordt gaat in de lief-en-leed-pot voor de buurt, want dat is wat ze daar nog steeds doen: lief en leed samen delen. Er wordt voor je gezorgd en naar je omgekeken en daarbij zou het niet uitmaken of je er geboren bent of niet.
In Aarle-Rixtel gaan we daarna nog efkes naar het kerkhof – geen begraafplaats, want begraafplaats is een woord voor de stad -, langs de plek waar ooit de bewaarschool stond, wat bij ons fröbelschool heette, en langs de kerk die er nog steeds staat. Daarna gaat het richting de kroeg tegenover de kerk. Of het ons al eens is opgevallen dat er heel vaak een kroeg tegenover de kerk staat, vraagt Wim. Ik weet niet beter! En ik weet ook niet beter dan dat de mannen er na de heilige mis op zondag te hoop liepen om zich te bezatten terwijl de vrouwen naar huis gingen om aan de zondagse warme lunch te beginnen die in ons dorp de ‘noon’ heette.
Het is een mooie reis die Stapel maakt. Een reis terug in de tijd. Vol weemoed en mooie herinneren. ‘Het Dorp’ dus. Van omroep MAX, elke woensdagavond. En ervoor thuisblijven hoeft niet eens, want we kunnen toch nergens naartoe.