Heb je écht alles gevraagd aan je ouders (nu ze er nog zijn)?

 

Straks zijn ze er niet meer. Heb je écht alles gevraagd aan je ouders wat je wilde weten? Misschien is dit een idee?
 

 

Ik (redactie: Hans van der Steeg) druk de opnameknop van mijn telefoon in. Mijn oude moedertje die tegenover mij zit, kijkt mij vragend aan. Na de casetterecorder is zij afgehaakt in het volgen van de technologische vernieuwingen. In haar ogen ben ik Jeroen Pauw vlak voordat zijn praatprogramma van start gaat: ‘Staat hij aan,’ fluistert ze,  ‘Ja hoor mam. Ik doe de vragen, jij hoeft alleen maar te antwoorden wat je nog weet.
‘Met zijn hoevelen waren jullie eigenlijk in de klas? Ze denkt na. Dan begint ze te vertellen. Ik zie voor mij hoe ze met veertig meisjes opeen gepropt zitten. In volgorde van intelligentie: de knapste koppen voor, de domsten achterin. De non die hen lesgeeft, deed de rangschikking. Vreemd genoeg liet zij zich hierin niet leiden door de inspiratie van Onze Lieve Heer, maar leek ze vooral te worden beïnvloed door de welstand van de ouders van haar pupillen. Kinderen van rijke komaf zaten nooit achterin, omgekeerd zaten de arme sloebers vrijwel nooit op de voorste bankjes. Elke ochtend wordt gevraagd of ze naar de ochtendmis is gegaan. De duivel luistert mee. Wie ‘nee’ zegt, krijgt een kruisje achter de naam. Wie liegt, brandt volgens de non eeuwig in de hel. Mijn moeder denkt dat ze nooit in de hemel komt.

Weet je nog? ‘Mijn oude opa’, bij ‘Ja zuster, nee zuster.’

 

 

Op zesjarige leeftijd gaat ze voor het eerst naar de lagere school. Haar moeder brengt haar nooit weg. Dus de eerste jaren moet ze alleen, daarna krijgt ze de verantwoording over haar jongere zusje. Elke ochtend lopen ze over een kilometers lange polderweg. Ook in het donker, als wind en sneeuw om hen heen gieren. Het zijn de oorlogswinters. Twee jassen over elkaar en kranten op het lichaam. Mijn moeder vertelt hoe koud ze het toch heeft en hoe bang ze vaak is. Zo sprokkelt ze de herinneringen bijeen. Op dertienjarige leeftijd verlaat ze de lagere school. Ze moet werken als hulpje in de huishouding. Van de ene op de andere dag weg bij haar ouders. Ze gaat intern, de hele week, bij een vreemd gezin.

 

Archeoloog
‘Kunnen we stoppen, ik begin moe te worden?’ vraagt mijn moeder. Ik zet de opname stop. De tijd vliegt. Er is een uur voorbij. Ik wil weten hoe haar vader failliet gaat. Hoe ze sjanst met de jongens op de kermis. Wat ze zo aantrekkelijk vindt aan mijn vader. Hoe ze het klaarspeelt, als hij overlijdt, met een bijstandsuitkering en drie jonge kinderen afhankelijk van haar. Een paar weken geleden zijn we ermee begonnen. Elke maandagavond zitten we aan tafel. Nu kan het nog. Alles van mijn moeder is een deel is van mijzelf. Ik ben de archeoloog, de opnameknop is mijn spatel, die met elk laagje grond meer verleden blootlegt. Míjn verleden.

 

 

 

 

 

 

Door: Redactie Falder