Heb ik eindelijk vakantie, kan ik alleen maar slapen…
Ik heb er maanden naar uitgekeken: vakantie!
Heerlijk, even geen verplichtingen, niet vroeg uit bed hoeven, lange wandelingen met de hond maken. Maar als het dan zover is, lijk ik wel een soort marmot: ik val overal in slaap.
Uitslapen zit er voor mij niet meer in. Jarenlang vroeg opstaan (voor de kinderen, voor werk en voor de hond) heeft me veranderd in een ochtendmens. Als tiener kon ik best tot twaalf uur in bed liggen, maar nu ben ik standaard rond zes uur, half zeven wakker. En zeker ’s zomers, als de zon schijnt, wil ik er dan ook uit. Slapen is zonde van mijn dag. Maar voor mijn vakantie nam ik me voor om toch zeker tot acht uur te blijven liggen. Rusten, uitslapen, bijkomen. Dat lukt me dus niet. Ik ben gewoon wakker en áán.
Wat later op de dag verandert dat. Zit ik in het zonnetje, dan vallen mijn ogen al snel dicht. Zetten we ’s avonds een film of een serie aan, dan mis ik altijd de helft. Minstens. En ik had nog wel zoveel plannen. Onze stoffen bank moet hoognodig worden schoongemaakt, de tuin moet worden gedaan en ik heb wat sociale bezoekjes op de planning staan. Ik heb er echter even geen puf voor. Het is alsof mijn lijf een pauze wil. Even niks. En ik laat het maar even zo, tenslotte is het vakantie. Ik zit met een boek op de bank, dut af en toe in, doe een boodschapje en verder helemaal niks.
Pas na een paar dagen voel ik me weer wat actiever worden. De vermoeidheid is eruit, misschien ook omdat de buitentemperatuur wat lager is. Maar goed ook, want die kleine stuiterbal van een kleindochter van ons komt logeren. Anderhalf jaar oud en ze moet alles nog ontdekken. Hoe je boodschappen uit een winkelwagentje kiepert bijvoorbeeld, hoe je op de eettafel kunt klimmen en hoe je oma ’s nachts wakker kunt houden – dat kan ze allemaal, de knapperd. Ze is lief, superschattig en heel ondeugend. Als ze komend weekend weer bij haar papa en mama is, slapen wij wel weer bij. Het is tenslotte vakantie.