Grote zus
Negen dagen niets. Heerlijk. Maar wel negen dagen in de etalage. Zo voelt de vakantie voor May-Britt…
May: Een parade van perfectie leek het: allemaal keurige gezinnetjes en wij. Dat was wel even spannend.
We zitten in de etalage. Althans zo voelt het. We zijn met vakantie naar een luxe resort dat een 9,6 krijgt van Booking. De universiteit van Harvard heeft zelfs een studie naar deze plek gedaan omdat er geen hotel op de wereld is waar mensen zo vaak naartoe terugkeren als hier. Negen dagen verwend worden, negen dagen niet koken, negen dagen geen vaatwasser uitruimen, negen dagen niets. Maar wel negen dagen in de etalage. Deze plek lijkt een parade van perfectie. Mooie mensen, gelukkige gezinnetjes en wij.
Wij zijn ook gelukkig en in mijn ogen zijn mijn meisjes perfect. Maar wel anders. Het begint al in de bus. Ik hoor ouders hun kinderen een reprimande geven. Kinderen zo zoet dat ik mijn dochter zeventien bolletjes ijs zou beloven als ze zo keurig in de bus zou zitten. Flo zit achter me. Naast haar zus. Haar gordel niet om en dat vind ik prima. Ze heeft er al vijf lange uren in het vliegtuig opzitten en de nacht was kort. Ze richt zich op de vrouw achter zich. ‘Ik heet Twilight Sparkle, maar gelukkig heb ik mijn… ELFENSTOF!’ De vrouw fronst en ik heb even geen zin om de doopceel van Flo te lichten in een touringcar vol Nederlanders. Van een beetje elfenstof is nooit iemand minder geworden tenslotte. En van verhalen daarover ook niet.
Onze koffers worden in een golfkarretje gelegd en wij mogen voorin. Feest. Flo ziet het zwembad. De zee. ‘Ik vind het leuk op zwembadvakantie, mama.’ Ze kijkt me lang en plechtig aan.
Ze lacht en legt haar hand op mijn schouder. ‘You can go. It’s really okay’
Bij het ontbijt vinden we het dagprogramma. De kinderen zijn welkom bij de KidsClub. Daar is begeleiding en bij elke waterglijbaan staat een guard. ‘You can leave them here, no worries.’ Hoofd KidsClub spreekt gebrekkig maar verstaanbaar Engels. Ik schud nee, probeer uit te leggen dat wij een ‘special child’ hebben en de boel liever een beetje in de gaten houden en zet twee zitkussens in de zon waar geliefde en ik ons op installeren. Dat is ook vakantie.
Ik hoor een kind heel hard huilen en spring in de houding. Heeft Flo iemand geduwd? Ik zie het kind in kwestie. Gewoon gevallen. Ik adem uit en zijg weer neer naast geliefde. Na vijf minuten komt de lifeguard van Flo’s favoriete glijbaan heel hard uit haar torentje lopen. ‘We zijn aan de beurt, schat.’ Mijn man zet zijn hand achter zich in de zitzak en probeert overeind te komen. Hij zal dit gesprek wel even voeren. De medewerkster versnelt haar stap en komt onze kant op. Ik voel een rillinkje. Ondanks de zon. Ons arme meisje. Ik klim ook uit mijn zitzak. Kom maar op. En dan… loopt ze voorbij. Geliefde en ik volgen haar pad. Ze gaat naar… de wc. Ok. Misschien wordt het nu tijd om echt te ontspannen.
De volgende dag durf ik het bijna. De meisjes willen weer naar de KidsClub. Alleen. ‘En niet de hele tijd komen kijken hè mam.’ Middelste meisje is er klaar voor. ‘En ik wil ook niet de hele tijd op Flo letten. Alleen als er echt iets is, roep ik je.’ Ik ga naar elke medewerker en vertel over Flo. Autistic. Special. Different. Younger than she looks. Ik hoop maar dat mijn woorden landen. Ik smeer de meisjes in, doe hun badpakjes aan, leg uit waar de handdoeken liggen, leg de jurkjes in hun kastjes. Dan komt Olcay, de medewerkster van de favoriete glijbaan naar me toe. Ze lacht en legt haar hand op mijn schouder. ‘You can go. It’s really okay.’
Ik zoek een strandbedje zo dicht bij de KidsClub als mogelijk. Gelukkig wil ons jongste meisje wel bij ons blijven anders is het wel een hele schok. Twee lange latte macchiato’s verder houd ik het niet meer. Ik gesp mijn sandaaltjes om, glij in mijn jurk en loop naar de KidsClub. Geheel tegen het advies van middelste meisje in die ‘gewoon met vriendinnen wilde spelen’. Ik gluur door het hek, bel aan en loop naar binnen. Flo is uit het bad. Ze zit op een stoeltje in de kring. Keurig aangekleed in haar sterrenjurk klapt ze mee. Ze gaat helemaal op in het groepsspel. Als middelste meisje me ziet, u weet wel, zij van laat-me-met-rust, knapt ze. De tranen rollen over haar wangen, haar armen slingert ze om mijn nek en de beentjes klemmen om mijn middel. Ze huilt zo lang tot haar wangen rood zien. Zo spannend was het. Over haar schouder kijk ik naar onze grote maar toch ook kleine Flo. Die zwaait naar me vanaf haar stoeltje in de kring en dan gebeurt het dat ze zomaar ineens toch echt even de grote zus is . Het is dat het ongezond is, anders had ik haar meteen beloond met zeventien bolletjes ijs. Minstens.