Gezichtsyoga

 

‘Over wat?’ roep ik verbaasd. En ik trek mijn wenkbrauwen strak omhoog terwijl ik mijn voorhoofd iets naar voren beweeg en mijn kin iets naar binnen trek.

 

 

‘Over gezichtsyoga,’ zegt hij. ‘Ik zou graag willen dat jij daar een stuk over schrijft.’

 

En tsja… dan valt er meteen een angstige grimas over mijn gezicht. Ik houd mijn hoofd iets schuin en trek mijn wangen wat samen.

 

‘Maar ik weet daar echt helemaal niets van’, geef ik angstig toe.

 

‘Ja, dan moet je je daar dus even in verdiepen,’ geeft de redacteur aan. ‘Duik er maar eens in.’
‘Pfff’, zucht ik. En ik bol mijn wangen waarna ik vermoeid, maar langzaam en gecontroleerd, alle lucht er weer zachtjes uit laat lopen. Vervolgens trek ik bedachtzaam mijn mond naar links, daarna naar rechts en herhaalde dat een paar keer, terwijl ik ondertussen mijn mond steeds meer naar voren duw.

 

‘Ik weet het niet, hoor,’ mompel ik. ‘Ik doe zelf aan yoga. Maar gaat alleen gezichtsyoga niet wat te ver? Het klinkt wel leuk, maar het komt op mij een beetje over als iets van een yogaleraar die het maar niet lukte om zijn diploma te halen en toen maar gezichtsyoga heeft bedacht. Hahaha.’

 

Ik vind mezelf erg grappig en gooi mijn hoofd iets naar achteren. Ik trek mijn onderkaak licht naar beneden, lach mijn tanden bloot en zet grote ogen op om zo de aandacht van de redacteur te vangen voor mijn grapje.

 

‘Tsja,’ zegt hij dan. ‘Het is misschien net zoiets als een schrijver die zijn boek niet afkrijgt, en dan maar columns gaat zitten tikken.’

 

‘Auw’, zeg ik als ik mijn schouders iets optrek en mijn neus naar boven beweeg terwijl ik tegelijkertijd mijn lippen tuit. Ik hoop zo extra te duiden dat ik dit geen leuke grap vind, en dat ik het daar helemáál niet mee eens ben.

 

‘Nee hoor,’ stelt hij me gerust. ‘Ik weet dat het schrijven van columns net zoveel inzet en inspanning kost als het schrijven van een boek. Het heeft allebeid een begin en een eind, en het stuk ertussen moet ook geschreven worden. Maar ik denk dat datzelfde geldt voor de leraar die alleen gezichtsyoga geeft. Het gaat om een kleiner stukje van het lichaam, maar elk detail vraagt aandacht en is even belangrijk, denk ik.’

 

Ik haal diep adem en trek mijn wangen naar achteren en mijn mond strak in een rechte lijn. Ik wieg mijn hoofd een paar keer van links naar rechts terwijl ik zachtjes uitadem.  

 

‘Je zult wel gelijk hebben,’ mompel ik dan zacht. ‘Ik zal me er even tegenaan gooien en erover gaan lezen. Als ik het wat vind, neem ik een proefles en zal ik een stuk schrijven over mijn bevindingen. Oké?’

 

En ik trek mijn oogleden iets naar boven en houd mijn hoofd een klein beetje schuin als ik het woord “oké” uitspreek, om zo nog wat bevestiging te zoeken.

 

‘Dat is goed,’ zegt de redacteur dan. ‘En als je het echt niks vindt, dan schrijf ik het stuk wel zelf. Ik ben er namelijk sinds vorige week mee begonnen en wil er graag iets positiefs over publiceren. Want écht, het werkt!’ Daarna knijpt hij me in mijn wangen en tikt daarna aan beide kanten twee keer op mijn gezicht met zijn platte hand. Heel zacht hoor. Het voelde niet als slaag.

 

Zelf wrijf ik daarna nog even in mijn ogen, en ik rek mijn nek nog even uit terwijl ik mijn hoofd zachtjes een rondje laat draaien. Het voelt verkwikkend.

 

En ineens realiseer ik me dat ik zojuist mijn eerste sessie al heb afgerond!

 

Ik ga dus maar meteen tikken.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke