Gendergelijkheid heeft zijn grenzen

 

Gisteren had ik even twee uurtjes voor mezelf die ik invulde met een bezoek aan Roya.

 

Officieel doet ze mijn wenkbrauwen (“Waar heb je je wenkbrauwen gelaten?!” was het eerste dat ze zei toen ik drie jaar geleden haar salon binnenstapte. “Ergens in de jaren negentig, vrees ik,” was mijn antwoord), maar eigenlijk is ze mijn geheime healer. Een knuffel van haar, haar vingers even langs mijn wang, haar zachte stem, haar ervaren blik die in een seconde zit hoe het nou echt met je gaat en het allerfijnste: per ongeluk even in slaap vallen tijdens de behandeling.
 

Omdat Roya met afstand de beste (en dus de leukste) in haar vak is, gaat ook ‘iedereen’ naar haar toe. Gisteren was weer een schot in de roos want ik lag naast de moeder van de beste vriend van mijn man (heb je ‘m?) en later kwam de vrouw van een andere oude vriend van mijn geliefde ook binnenwandelen. We lieten foto’s zien van onze bloedjes, maar gingen al gauw over tot de orde van de dag. Waar ik dat fijne oogpotlood vandaan had (Shiseido), hoe zij er op haar eenenzeventigste toch zo geweldig uit kon zien (“lekker veel fietsen en ik lust geen alcohol, misschien helpt dat”)  en waar je het beste die laserbehandeling voor je gezicht kan laten doen (Skin kliniek!). We waren heerlijk aan het tutten en frutten en weet je wat ik bedacht? Dat ik het ook ontzettend belangrijk vind dat vrouwen eenzelfde behandeling krijgen als mannen (eerste op de lijst: gelijke betaling), maar dat gendergelijkheid ook zijn grenzen heeft. Ik vond het in ieder geval even heerlijk zo genderongelijk met alleen maar vrouwen te keuvelen over de luchtigheid van het leven. Dan duik ik nu weer in de Volkskrant. 
 

Fijne dag,
 

May-Britt

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach