Gefrituurde cannoli met ricotta
Dit heb je nodig:
De cannoli
- 300 gram bloem
- 25 gram kristalsuiker
- 25 gram gezouten roomboter
- ½ deciliter witte wijn
- 1 eiwit (geklutst)
- poedersuiker
- Arachideolie om in te frituren
De vulling
- 250 gram ricotta
- 2 deciliter slagroom (stijfgeklopt met een eetlepel suiker)
- 150 gram poedersuiker
- gekonfijt fruit (in kleine stukjes)
Zo maak je het:
Meng (in een keukenmachine) alle ingrediënten voor het deeg samen tot een deegbal. Doe het in een kom, dek af met een doek of folie en laat het deeg een uur rusten.
Strooi wat bloem op je werkvlak en rol het deeg uit tot een rechthoek met een dikte van ongeveer 3 mm. Snijd er vierkanten uit van 10 x 10 centimeter.
De vierkanten vouw je in een ruitvorm om een stokje met een diameter van ongeveer 3 centimeter en omtrek van ongeveer 8 centimeter (er zijn speciale cannolivormen te koop, maar met een rond stukje hout werkt het ook prima.)
Bestrijk een van de punten die elkaar overlappen met wat geklutst eiwit en plak de andere punt er bovenop. Laat even drogen.
Verhit de frituurolie tot 175 °C. Leg het stokje samen met het deeg in de frituur. Zo blijft de vorm in tact.
Bak de cannoli in ongeveer vier minuten goudbruin. Schep ze met een schuimspaan uit het frituurvet en leg ze eerst op keukenpapier en dan direct op een rekje om af te koelen en op te drogen.
Na een paar minuten kun je het stokje er voorzichtig uit trekken of losdraaien. Bak dan de volgende cannoli.
De vulling
Laat de cannoli helemaal afkoelen voordat je ze gaat vullen. Meng voor de vulling de ricotta met de poedersuiker en de helft van het gekonfijte fruit. Spatel de geklopte slagroom er luchtig door.
Doe het in een spuitzak met een open mondstuk en vul daarmee de cannolirolletjes. Leg de rest van het gekonfijte fruit op de zichtbare room aan de zijkanten.
Strooi er, door een fijn zeefje, nog wat poedersuiker over.