Gaan we na corona lekker weer dansen?

 

Zaterdagavond 23.00 uur. Vroeger maakte Annemijn zich rond deze tijd klaar om de stad in te gaan. Maar ja, dat was vroeger.

 

 

Het is zaterdagavond en ik kijk door het badkamerraam naar buiten, naar de lege straat in de provinciestad. De regen klettert op de geparkeerde auto’s. Bakfietsen staan her en der gestald op de stoep. In zeker de helft van de huizen brandt geen licht meer, maar de straatlantaarn aan de overkant van de straat schijnt net iets te fel in mijn ogen. En wat vooral opvalt: het is zo doodstil, zo uitgestorven.

 

NATUURLIJK ZOU IK HET LIEFST DE CORONACRISIS IN HET ALGEMEEN EN DE AVONDKLOK IN HET BIJZONDER DE SCHULD GEVEN VAN DEZE GEZAPIGHEID. UITGAAN ZIT ER AL EEN TIJDJE NIET MEER IN, WAT MOETEN MIJN BUREN OF WIJ ZELF ’S AVONDS IN DE STAD DOEN ALS ER TOCH GEEN ZAK TE BELEVEN IS?

 

En dat we nu om 21.00 uur binnen moeten zijn maakt het ook al niet beter, dan zit er helemaal niks anders meer op dan maar een beetje voor de tv hangen tot het bedtijd is.

 

Maar laat ik nu eens heel eerlijk zijn (en geloof me, dat is niet makkelijk): ook pre-corona zat er weinig schwung meer in mijn zaterdagavonden. Vaak zagen die er ongeveer hetzelfde uit als tegenwoordig:

 

  • 20.00 uur: Pff, het eten en de koffie zitten erin, nu mag de joggingbroek aan. Nog even de was opvouwen.
  • 21.00 uur: De jongste is naar bed, eindelijk even wat rust.
  • 21.10 uur: Beetje bladeren in een magazine. Mijn ogen worden al een beetje zwaar maar ik moet wel wakker blijven, want vent wil nog een film kijken.
  • 21.30 uur: “Zet die film nou op, anders val ik in slaap.”
  • 21.45 uur: Film aan, wijntje en nootjes erbij, hè leuk.
  • 22.30 uur: De film is minder interessant dan ik hoopte, mijn ogen worden serieus zwaar. Of is het de wijn?
  • 22.45 uur: Vechten tegen de slaap. En hopen dat vent dat niet in de gaten heeft, want in slaap vallen op zaterdagavond is natuurlijk wel erg ongezellig.
  • 23.00 uur: Ooit stiftte ik rond deze tijd mijn lippen en lonkte de grote stad. Dan fietste ik naar mijn vriendin in West, ook al kletterde de regen nog zo hard naar beneden, en samen gingen we op stap. Maar dat was vroeger.
  • 23.10: Vent vraagt monter of ik nog een wijntje wil. Maar dan ziet hij hoe ik erbij zit en zet de tv uit: “Zullen we maar gaan slapen?” De opluchting.

 

Zodra ik mijn kussen raak, voel ik me wegzinken. Het komt vast doordat het winter is. Door mijn drukke werkweek. Door het thuisonderwijs, de coronasleur, de avondklok.

 

Ik weet zeker dat het niet aan mijn leeftijd ligt, want in mijn hoofd wil ik nog steeds elk weekend doorhalen. Echt. En hij ook. Laatst zei hij: “Weet je wat wij gaan doen als corona voorbij is? Weer eens lekker een nachtje dansen.” Tuurlijk man, leuk. Sweet dreams.

 

 

Door: Redactie Falder