Jaren mee bezig geweest

 

Eind september. Jaar in jaar uit, als ik van vakantie terugkwam, kon ik al van buitenaf zien, dat m’n moeder langs was geweest. Met de jaarlijkse traditionele najaarsverrassing uit eigen tuin. Die lag dan in een berg op de eettafel. Op een krant. Klaar om geïnstalleerd te worden. Op de schoorsteen. En over de kroonluchter.

 

Zo uit de tuin geplukt en helemaal ontdaan van blad. Een service die alleen je moeder je verleent natuurlijk. Ik vind het zo’n vrolijk en gezellig gezicht, die diep-oranje lampionnetjes. De meeste dicht, maar sommigen al open, waardoor het een heel teer en mooi kantwerkje wordt en je dat oranje besje binnenin ziet glimmen. En hier en daar nog een exemplaar ertussen dat nog iets van groen in zich heeft.

 

Nu is het een ‘sentimental journey’ geworden, zoals mijn moeder dat weleens noemde. Want m’n moeder is er niet meer. Nu komen ze uit m’n eigen tuin. Ik heb ze nét geoogst. En dus zelf schoongemaakt. Wat ben ik blij dat de stekkies die m’n moeder me elke keer gaf, na vele pogingen toch zijn aangeslagen. Want eigenlijk zijn het daardoor dus nog steeds haar lampionnetjes. En geniet ik bij elk lampionnetje van de woorden die zij erover zei, wanner we er samen naar zaten te kijken. ‘Zie je die ene daar? Dat kant-achtige. Zo teer, zo mooi.’ Toen dacht ik weleens: Jaja, dat heb je al een paar keer gezegd. Nu zou ik natuurlijk niets liever hebben, dan dat ik het nog 38 keer zou horen.

 


 
Maar ik hoor ze wel hoor. Die woorden. Ook in de zomer, als de planten als een dolle proberen de hele tuin over te nemen. ‘Je moet er wel mee oppassen hoor, want ze dijen flink uit. Ze maken wortelstokken en voor je het weet staat je hele tuin er vol mee.’ Klopt. Ben ik intussen ook achter. Maar wat kost het me een moeite om ze in te perken. Ze zijn tenslotte wel van m’n moeder…

 

Door Franska

Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter