Dit heb je nodig
voor 4 personen:
- 320 g Carnaroli of Arborio-rijst
- 30 g boter
- 2 el extra vergine olijfolie
- 300 g asperges
- 1 sjalotje
- 150 g stracchino of taleggio (= zachte koemelk-kaas)
- 100 g versgemalen Parmezaanse kaas
- 1 glas witte wijn
- Zout, peper
- Evt. wat kippen-of groentebouillon (van een blokje), mag ook heet water zijn
Zo maak je het
Schil de asperges en ontdoe ze van de harde delen. Schillen is bij de groene asperges niet nodig. Kook ze beetgaar en snijd ze daarna in stukjes van een centimeter of 3. Bewaar een aantal mooie punten voor de decoratie. Snijd het sjalotje fijn en laat het heel zachtjes zo’n 10 à 15 minuten garen in de olie en de boter. Voeg dan de rijst toe en laat die zachtjes een paar minuutjes mee pruttelen onder regelmatig roeren.
Daarna gaat de wijn erbij, die laat je helemaal verdampen. Als de wijn helemaal opgenomen is gaat er bouillon of heet water bij. Net zoveel totdat de rijst helemaal onderstaat. Let op dat-ie niet heel gaar wordt. De rijst moet wel ‘al dente’ blijven. En romig, niet lang en niet te droog koken dus. Zorg dat er genoeg vocht bij blijft. Ik doe er altijd gewoon genoeg vocht op en sluit de deksel. Gaat nooit mis. Maar als je bang bent dat het aanbakt, gewoon af en toe even roeren.
In een restaurant op het menu in Italië staat altijd bij de risotto: 30 minuten extra wachttijd. Betekent dus dat 30 minuten koken absoluut genoeg is. Sinds ik me dat realiseerde, ging het altijd goed.
Halverwege gaan de aspergestukjes en de zachte kaas (stracchino of taleggio) erbij.
Op het laatst breng je de risotto op smaak met versgemalen peper, zout en Parmezaanse kaas.
Garneren met de aspergepunten en een schepje Parmezaanse kaas.