Flo flikte het gewoon
Als Flo iets wil, dan wil ze het ook. May geeft toe en staat versteld…
‘Maar ik wil oook mee!” Als Flo echt iets wil, zet ze haar bedelstemmetje-dat-ik-niet-kan-weigeren op. De ‘oook’ houdt wat langer aan en gaat een octaafje de lucht in. Daarbij houdt ze haar hoofd schuin als een hondje en kijkt ze me aan met haar diepbruine kijkers. Meestal herhaalt ze mijn ideale antwoord zelf vast maar. In mijn toonhoogte, met mijn taalgebruik. ‘Is goed, lieverd. Maar niet te lang/te veel/ te vaak/ te ver.’
Dit verzoek had ik niet zien aankomen. Met mijn rechterhand probeer ik de veters van mijn gymschoenen (leest u goed) te strikken terwijl ik met mijn linker het gezicht van Belize insmeer met zonnebrand. Zo goed en zo kwaad als dat gaat met een linkerhand. Over zeven minuten moeten we bij de grote kerk zijn. Vanaf dat punt begint de Avondvierdaagse en we zijn als altijd nét op tijd. Of eigenlijk nét te laat, maar dat gaan we inhalen.
Igoné ligt te slapen op de bank, mijn ouders zijn er om het thuisfront, en Flo, te bewaken en Bel en ik zijn er klaar voor. Bel in haar gele shirt waar haar hele school in loopt, ik in mijn meest comfortabele, en koelste, jurk. Maar Flo wil mee. En ze is vastbesloten.
Ik kijk naar Bel. ‘Vind jij het goed?’ Ik wil niet dat Flo altijd elke activiteit van haar zus overvleugelt want ze trekt toch de aandacht. In ieder geval die van mij. ‘Jaaaaaa, Flo gaat OOK mee!’ Dat antwoord is in ieder geval duidelijk. Dan richt ik me tot mijn oudste meisje. Dat we lang gaan wandelen. Maar echt lang. Dat er veel kinderen zijn. Maar echt veel. Dat er gegild wordt door de tunneltjes. Maar ECHT gegild. Flo knikt. Geen probleem vindt ze. ‘En je moet je gymschoenen aan.’ Dat laatste stuit op een keiharde nee. Mijn autistje kan in veel dingen meebewegen, je praat haar niet in andere schoenen. De keuze is, met het oog op het weer, tussen slippers en crocs. Met een gekneusd modehart kiezen we voor de crocs. Die geven nog iets van steun en bescherming. Iets.
Crocs gaan aan, wangetjes worden naar me toe gedraaid voor een veeg zonnebrand en ondertussen verbreek ik het wereldrecord halve sinaasappel beleggen met drie pepermunten en daar een zakdoek omheen wikkelen. Hét accessoire van meisjes die de Avondvierdaagse lopen. Flo vindt het maar een raar ding, de omwikkelde sinaasappel.
Bel is haar fietssleutels kwijt. Ook de reservesleutel. Die ligt vast naast de biografie over Coco Chanel. Ook al dagen nergens te vinden. Dan maar alle twee op mijn fiets. Ik loop er wel naast. Bij de kerk treffen we een gele mierenhoop. Met omwikkelde en met pepermunten belegde sinaasappels. Ik kijk Flo nog een keer aan. ‘Weet je het zeker?’ ‘Mam, als het niet gaat, bel je gewoon een taxi. Ik blijf dan bij de moeder van Cato.’ Middelste meisje wordt groot. Soms groter dan ik.
Daar gaan we. Flo legt een handje op mijn arm. In de andere houdt ze de sinaasappel waar ze voorzichtig aan begint te zuigen. We steken over. Er komt een medemoeder naast me wandelen en Flo verplaatst haar handje naar de arm van de moeder. Er haakt weer iemand aan. ‘Hé Flo, wat GOED dat je meeloopt.’ Flo glimt van alle complimenten. Ik blijf op mijn hoede maar maak als een dolle foto’s. Dit heeft ze toch maar mooi gedaan. Ik sms foto’s aan mijn geliefde. Hij staat midden in een repetitie van een groot tv-programma, maar dit bericht heeft toch echt even voorrang.
In haar witte jurk dartelt Flo tussen alle gele shirtjes van de school. ‘Hoort zij niet bij ons?’ vragen twee meisjes uit groep 6. Ik leg uit en ze knikken. ‘Goed hoor, dat ze meeloopt. En gezellig.’ Bij de uitrustplek wacht hoofdmeester Ad met snoepjes en een pakje drinken. Hij kent Flo. Hij kent ons verhaal. ‘Mag deze verstekeling ook een pakje?’ vraag ik hem. Een lach en een aai door haar haren. Natuurlijk mag dat. Wat gezellig dat ze er is.
We lopen de hele route die vandaag zeven kilometer lang is. Flo hopt van moeder naar moeder. Allemaal worden ze getrakteerd op een warm handje én de laatste episode van Jake en de Nooitgedachtpiraten. Ik loop terug naast mijn fiets. Bel zit op het zadel, Flo achterop en ik duw ze voort met mijn handen aan het stuur. Als we de hoek van de straat om zijn, voel ik het hoofdje van Flo heel zwaar tegen mijn schouder aan leunen. ‘Morgen gaan we weer mama. Mag het, alsjeblíeíeft?’
De volgende dag herhaalt zich de chaos van gisteren. Waar is de zonnebrand? We móeten pleisters meenemen in geval van blaren en waar is nou toch weer mijn tas? Dan gaat de bel. Ik heb echt geen zin in een collectant maar doe toch maar open. Daar staat een moeder die ik alleen maar ken van het plein en de Avondvierdaagse. In haar hand een kaartje en het beroemde gele T-shirt. Voor Flo, dan hoort ze er echt, echt, echt helemaal bij.
Dat gele T-shirt ging meteen aan en is die avond niet meer uit gegaan.
May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com, voor Franska.nl schrijft ze over haar bijzondere gezin.
Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs