Flo is overal

 

Even weg is ze. Resetten, zoals begeleider Jaap (hij staat als Jaap Redder in mijn telefoon) het noemt.

 

 

 

 

Naar een prachtige plek waar rust en regelmaat regeren. Drie keer per week is ze van ons. In een uurtje proppen we al onze liefde. Ik knuffel, snuffel, dans, lees voor, Flo laat een scheetje en lacht de hele afdeling bij elkaar, ze kijkt filmpjes van vroeger terwijl ze bij papa op schoot zit. Af en toe kijkt hij over haar schouder naar mij. Zijn leesbril wat scheef in de haren geduwd, de ogen roder dan normaal. Kijk ons hier nou toch zitten, vertellen ze me.

 

 

 

 

De 165 uur die de week overhoudt, zijn zonder Flo. Toch is ze overal. In de schaal appels die ineens maar niet slinkt. In het roze boek Eloise dat we vast voor haar verjaardag hebben besteld en dat in de kast op haar wacht. In het kleine elektrische haardkacheltje in onze slaapkamer waar ze zo graag voor ging liggen. In de hangstoel in het tuinhuisje waar ze, de knietjes opgetrokken, zo heerlijk zat te zingen terwijl ik in de keuken stond.

 

 

 

 

Buiten is moeilijk. Ik hinkstapspring over ontmoetingen. De hond uitlaten doe ik liefst bellend. Zo hoef ik niet te praten met de mensen die ik tegenkom. Wordt toch de ‘hoe gaat het’-vraag gesteld, dan knal ik er zo snel mogelijk een ferm ‘heel goed, en met jou?’ uit.

 

 

 

 

Woensdagmiddag ging ik even met middelste meisje naar Albert Heijn. Of B., de jongste dochter van mijn vriendin mee mag. B., een boefje van acht, heeft haar boodschappenlijstje bij zich. Een rood verfrommeld briefje met ‘koek’ en ‘snoep’ erop gekrabbeld. Haar vrolijke stemmetje volgend, scharrelen mijn dochter en ik langs de schappen. Op de stoep ontmoet ik een dierbare kennis. In donkere dagen heb ik weleens contact met hem. Hij is psychiater en kan ons een beetje gidsen in wat te doen. Hij vraagt niet. Wel krijg ik twee lange armen om me heen waardoor ik me klein, kwetsbaar en beschermd voel tegelijk. We wuiven en wandelen de slager in. Ik ben er al in geen weken geweest. Op de dag af vijf weken niet, bedenk ik als de schuifdeur open glijdt. Dit was de favoriete pitstop van Flo. Elke week voltrok zich hetzelfde ritueel. Ze kneep in een van de Italiaanse, witte worsten die op de toonbank lagen gestapeld (dus die moest ik kopen), ze maakte een foto van de mevrouw die haar pasta in een bakje schepte en ze sprong op en neer bij het bordje met plakjes worst tot eindelijk het verlossende ‘wil je misschien een plakje?’ klonk. Als we wegliepen en Flo ‘bedankt voor de gezelligheid’ riep, keek de slager op van zijn snijmachine en blies hij me een glimlach toe. Elke week weer.

 

 

 

 

Blij ben ik dat de slager zelf er niet is. En dat Dieuwertje Blok binnen komt lopen terwijl we op onze beurt wachten. De kleine B. laat haar chemisch blauwe snoepsliert waar ze een snor van heeft geplakt van schrik op de grond vallen. ‘Is dat écht Dieuwertje Blok?’ Dieuwertje lacht. Ja, ze is het echt.

 

 

 

 

Luchtiger dan ik had gedacht wandelen we de zaak weer uit. Nog even langs Wijnhuis Heemstede. Maarten en Adri zijn mijn wijnhofleveranciers. Adri heb ik al een tijdje niet gezien. Hij zou allang met pensioen mogen, maar dan verveelt hij zich maar. Dus hij staat er. Al jaren. Ik kom bij hem sinds Flo op haar vierde naar een tussenschool ging in Aerdenhout. Op de terugweg wilde ik nog weleens stoppen bij Adri voor een flesje van het een of het ander. Dat mijn dochter zo groot is geworden, dat hij voldoende flessen van mijn lievelingswijn heeft en dat hij natuurlijk iets lekkers heeft voor de meisjes. Hij pakt een klein bakje met Smarties en stopt het in de hand van mijn middelste meisje. Voor Flo. Ik dank en laat het verder. Dat doosje Smarties, dat eten wij wel op.

 

 

 

 

Op de drempel komt dan toch die vraag die ik de hele dag al zo goed heb weten te ontwijken. ‘Hoe gaat het met Flo?’ En dan lukt het me niet, die ferme ‘goed’ eruit persen en doorlopen. Niet bij Adri. Dus ik vertel. Over de plek. Over de fantastische mensen. Over de rust en de regelmaat. Ik laat een filmpje zien van een zingende Flo op een duofiets. En daar gaan we weer, Adri en ik. Dikke tranen bij allebei. Het geeft niet. Het is goed.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach