Flo en Tess in het strand­huisje

 

‘Kom op, dit is leuk. Goed voor Flo. Avontuur.’ Zegt May’s geliefde. Zelf twijfelt ze of ze wel of geen strandhuisje wil…

 

 

Een strandhuisje moeten we. Mijn geliefde zit vol plannen en dit is zijn laatste project. Er is er nog een beschikbaar en dit is hét antwoord op onze kleine tuin. Ik denk terug aan onze vakantie in een strandhuisje bij Vlissingen. Zelden heb ik me gelukkiger gevoeld dan toen. Zee in zicht, kinderen ‘in mijn shot’ en mijn vermoeide moederlichaam op een strandstoel. Ik had voor het eerst sinds ik kinderen had een boek gelezen. En uit ook hè.

 

Toch houdt iets me tegen. Mijn kleine Flo. Die huisjes staan zij aan zij dus van privacy is geen sprake. Wat als mensen haar vervelend vinden? Als de andere kinderen haar pesten? Als ze ’s avonds heel hard moet huilen en ze het hele rijtje wakker houdt? Als, als, als. Ik vind het dichtbij. Te dichtbij misschien. Ik wil een muurtje om mijn meisje bouwen. Af en toe doe ik de poort open, maar ik moet vooral de sleutel bij me hebben om hem af te sluiten voor de wereld.

 

Natuurlijk gaan we kijken. En ja, het is heel mooi. Er is maar een rij huisjes dus zee- en duinzicht zijn gegarandeerd en bovendien is dit een van de weinige plekken in Nederland waar je een wc en douche op het strand hebt. We kijken elkaar aan. Zullen we dan maar? Ik vind het doodeng, maar mijn liefde trekt me mee. ‘Kom op, dit is leuk. Goed voor Flo. Avontuur.’

 

Ik durf haar niet te zeggen dat ons oudste meisje mentaal niet helemaal gelijk loopt met haar paspoortleeftijd

 

Ik ben best zenuwachtig als we onze ‘buren’ ontmoeten. Dit zijn de mensen waar we straks elke mooie zomerdag naast wakker zullen worden. Waarmee we ’s ochtends eens een kopje koffie drinken en waarmee je prikt van elkaars barbecue. Dat stel ik me erbij voor. Gelukkig zijn zij ook nieuw. Dus spannend, dat is het voor hen ook. De vrouw, die Tess heet, vraagt hoeveel kinderen we hebben en als ik namen en leeftijden noem, reageert ze dolblij. Dat past precies bij haar kinderen. Ze tikt haar man aan en deelt het blijde nieuws met hem. Onze oudste meisjes zijn van exact dezelfde leeftijd. Hoe leuk. Ik durf haar niet te zeggen dat ons oudste meisje mentaal niet helemaal gelijk loopt met haar paspoortleeftijd. Dat komt later wel.

 

De eerste echte stranddag. Ineens zitten er vijf in plaats van drie meisjes op mijn bank. Ineens eten er vijf in plaats van drie meisjes van onze druiven. ‘Waarom kleurt Flo zo slordig?’ vraagt de oudste van de twee. Ik moest alle buren maar gaan informeren. Dan weten ze waar ze aan toe zijn en begrijpen ze het als Flo soms wat anders reageert.

 

Tess heeft het natuurlijk al gezien. Ik hoef het verder niet uit te leggen. Ze zit op haar fatboy voor haar huisje. Of ik ook een kopje oploskoffie wil.

 

Die middag schuifelt Flo uit ons huisje. ‘Dag hoor, mama. Daaag.’ Ze loopt onze veranda af en glipt er een deurtje verder weer in. Bij Tess. Die is Koreaans en heeft net een pittige bamisoep op tafel gezet. ‘Dat is heet hoor Flo.’ Hoor ik haar zeggen. Flo (normaal nogal van team pasta en pannenkoek) eet het allemaal.

 

We hebben ons huisje nu voor het derde jaar. Waar Tess is, is Flo. Handen op dezelfde manier (met de duimen naar voren gedraaid) in de zij als haar grote buurvrouw. Samen zwemmen in de zee. Tot klappertandens toe, Mijn kind eet er aardbeien, watermeloen, zelfs gedroogd zeewier. Af en toe trakteert ze me op een zwaai en een handkus van de andere kant van het glas dat onze terrassen scheidt.

 

Als Flo zich weer eens ongevraagd meldt voor het avondeten, vraag ik of Tess het echt niet vervelend vindt. Steeds een extra meisje aan tafel. Ze kijkt me lang aan. ‘May…’ Zegt Tess. Een lange stilte wacht. ‘Ik vind het niet vervelend. Ik vind het een eer.’

 

 

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach