Even over de dame van de kringloopwinkel

 

‘Ziet u deze letters niet?’ De mevrouw maakt er een woest wijzend gebaar bij.

 

 

 

‘N.P., N.P.’, ze noemt de letters nog maar eens hardop voor me op. Voor het geval ik het niet heb kunnen lezen. Terwijl ik me tussen hoogbejaarde skischoenen, een bruine leren koffer, twee tassen met knuffels en een hoepel met plastic ring die je om je middel moet binden en waarmee je binnen een maand drie centimeter kwijt zou raken maar die ik natuurlijk maar een keer heb gebruikt, naar buiten pers, probeer ik nog ergens de knop der redelijkheid te vinden bij deze mevrouw. Ik vertel dat ik spullen kom brengen bij de kringloopwinkel en dat dit de laden-en-lossenlocatie is. Parkeren mag hier vanzelfsprekend niet omdat, en daar kom ik om de bocht gluren, deze ruimte bedoeld is voor brengers en halers. Als ze ‘nee’ blijft briesen, vraag ik of ze hier werkt. Geen antwoord.

 

‘Dus u maakt zich zo druk terwijl u hier eigenlijk niets mee te maken heeft?’ Ik stap naar binnen met een uitbundige Flo die meteen achter de balie duikt om alle vandaag ingeleverde waar te bewonderen. De dame van de kringloop lacht ons toe, ik zeg dat er in de vuilniszak een schatkamer aan knuffels ligt, maar vraag of ze hem even ongeopend wil laten tot we, en vooral Flo, uit beeld zijn. Ze knipoogt en knikt. Komt voor de bakker. Ik vertel dat ik meer in de auto heb: een binnenschommel, die skischoenen dus, een krat met Mulisch, Cremer en Kluun en een tas met helaas te kleine skispullen. Ze loopt wel even mee naar de auto. Over de drempel blaast de boosheid van de dame van de fiets me tegemoet. ‘Asociaal is het woord. A-so-ciaal.’ Ik kijk naar de mevrouw van de kringloop. Ik parkeer hier altijd, dat is toch oké? ‘Daar ís deze plek voor.’ De kringloopmevrouw pakt de krat met boeken van me aan. De fietsmevrouw blijft briesen. ‘Oké, je hebt het blijkbaar gevraagd. Dan houd ik op. Dan houd ik op. Als je het vraagt, is het oké. Maar…’ Ik zucht en besluit me op het positieve te richten. Alle aardige mensen hier, de spullen die ik met liefde heb gebruikt en die nu een tweede leven krijgen bij andere mensen. Dan hoor ik de kringloopmevrouw haar stem schrapen. ‘Euh, mevrouw…’ Ze heeft het tegen de fulminerende vrouw. ‘Zou u als u de volgende keer komt uw fiets in de daarvoor bestemde rekken willen parkeren? Deze ruimte is gereserveerd voor auto’s die spullen komen brengen namelijk.’ Het is dat ik het een tikje ongepast vond, maar het liefst had ik de kringloopmevrouw een enorme high five gegeven. En dat dure speelgoed dat ik eigenlijk op Marktplaats wilde zetten, dat gaat morgen naar haar. En u weet waar ik parkeer.

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach